andere wapens werden vliegvelden op Su matra, Borneo en op eilanden in de Grote Oost aangelegd. Deze vormden twee min of meer concentrische cirkels met het eiland Java als centraal punt. Van daaruit zou een eventuele oprukkende vijand - liefst reeds buiten de grenzen van Nederlands-Indische archipel - aangevallen kunnen worden. Door de ligging van de velden op deze zorgvuldige wijze te kiezen, zou Indië wellicht als schakel kunnen worden gebruikt in de Brits-Ameri kaanse verdedigingsplannen voor ZO Azië en daarmee een bijdrage kunnen leveren aan een bondgenootschappelijke defensie in dat gebied, een rol die tevoren aan de vlootbasis Soerabaja werd toebedacht. Ook de aankoop van jachtvliegtuigen kwam aan de orde. Hoewel in de eerste jaren na de wijziging van het defensiebeleid met betrek king tot Nederlands-Indië slechts werd gesproken over bombardeervliegtuigen, bleef één der taken van de ML de verdedi ging van de vlootbasis Soerabaja. In 1939 werd een bestelling geplaatst van 20 Curtiss H-75A-7 Hawk jachtvliegtuigen ter vervan ging van de in gebruik zijnde verouderde types. Medio 1940 werden zij afgeleverd. Op 1 augustus van dat jaar werd de le Jacht- Afdeling te Andir opgericht om later op het vliegveld Maospati (Midden Java) te worden gestationneerd. Aan verdere uitbreiding en vernieuwing van de ML werd al het mogelijke gedaan, maar de resultaten op korte termijn waren weinig bemoedigend. Na mei 1940 bleek het zeer moeilijk om nieuw vliegtuigmateriaal te verkrijgen. Van de Europese markt viel niets meer te verwachten, maar ook Amerika stelde zeer stringente prioriteiten. Toch gelukte het de ML 24 Curtiss Wright CW-21B 'Interceptor' jachtvliegtuigen over te nemen die vanwege de bezetting niet meer in Nederland konden worden afgeleverd. Ook kon nog een partij van 72 jachtvliegtuigen van het type Brewster 339 'Buffalo' worden aangekocht, ondanks veel gekibbel over de levering van de motoren. Tevens konden nog 20 Lockheed 'Lodestar' transportvliegtui gen, 36 Curtiss Wright CW-22 Falconver kenners, 12 Lockheed 212 les- en tevens verkennersvliegtuigen en 60 Ryan STM-2 lesvliegtuigen worden verkregen. Van de 162 North American B-25 'Mitchell' bommenwer pers, die in 1941 ter vervanging van de verouderde Glenn-Martins, waren aange kocht en betaald, werd er echter niet één tijdig afgeleverd. Hetzelfde gold voor 162 bestelde Brewster 'Bermuda' duikbommen werpers. Desondanks bepaalde de Legercomman dant op 2 augustus 1940, dat de organisatie van de ML uitgebreid zou moeten worden tot 26 Afdelingen, die in acht vliegtuiggroe- pen zouden worden gegroepeerd, te weten 9 afdelingen bommenwerpers, 9 afdelingen jachtvliegtuigen, 6 afdelingen duikbommen werpers en 2 afdelingen verkenners. Dit alles zou resulteren in een totaal van 261 ge vechtsvliegtuigen inclusief reserves. Helaas bleef het bij deze plannen. Aan de vooravond van de oorlog in de Pacific, ten tijde van de mobilisatie van de ML op 30 november 1941, was de operatio nele sterkte als volgt: a. 79 bommenwerpers van het nieuwste type Glenn-Martin WH-3/3Ade oudste types WH-l waren niet meer operationeel bruikbaar en werden slechts gebruikt bij de opleiding, terwijl de WH-2's (een nieuwere versie) ook reeds dusdanig verouderd waren, dat zij in reserve werden gehouden voor een mobilisabele afdeling; b. 76 jachtvliegtuigen, bestaande uit een 'mix' van Brewster Buffalo'sCurtiss Inter ceptors en Curtiss Hawks c. 45 verkenningsvliegtuigen, bestaande uit een 'mix' van Curtiss FalconsLockheed 212 en Koolhoven FK-51 lesvliegtuigen; en d. 19 transportvliegtuigen van het type Lockheed Lodestar. Ook het personeelprobleem was levensgroot en kon slechts ten dele worden opgelost, ondanks het feit dat de operationele, techni sche en materieelopleidingen sinds 1937 op volle toeren draaiden. Toen -de oorlog uitbrak hadden velen nog een te kort aan voldoende praktijkervaring en waren een groot aantal organisatorische plaatsen nog niet bezet. Daarbij valt te denken aan 10

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1992 | | pagina 10