De Koolhoven FK-58, de knik in de vleugel zit ter hoogte van het landingsgestel.
zou kunnen maken is het feit dat bovenop
het liggergedeelte uit fig. ld staat geschre
ven: 'achterligger bovenvleugel FK 59'. Een
merkwaardige mededeling. Immers de FK
59 is nooit gebouwd. Het zou een twee-
motorige topedobommenwerper op drijvers
hebben moeten worden met een vrij dragen
de vleugel, enigszins gelijkend op de Fokker
T VIIIw. In het eerder genoemde boek van
Wesselink en Postma over Frits Koolhoven
staan op blz. 137 een paar foto's van een
gedeeltelijke mock-up van dit toestel die
omstreeks 1938 in de Koolhoven-fabriek
stond opgesteld. Op het vliegtuig werd
nimmer een bestelling uitgebracht. In ieder
geval zou de FK 59 geen verspannen twee
dekker zijn geworden.
Gelukkig kan het raadsel, waarvoor de
mededeling op het liggergedeelte uit fig. ld
betreffende de herkomst van dit onderdeel
ons plaatst, gemakkelijk worden opgelost.
Het is namelijk zó, dat de Nederlandse
regering destijds een aantal FK 52's bestelde
(ter vervanging van de Fokker C V) ondanks
het feit dat het prototype tijdens een demon-
22
stratie voor de luchtmacht-autoriteiten op
Soesterberg op 11 augustus 1938 te pletter
was gevallen. In het boek van Wesselink en
Postma lees ik op blz. 137: 'In overleg met
Koolhoven werd besloten de aanduiding FK
52 om psychologische redenen te wijzigen in
FK 59, zodat het zou lijken alsof de LVA een
splinternieuw toestel in dienst nam waar niet
allerlei nare herinneringen aan kleefden'. De
FK 52 werd dus ook wel FK 59 genoemd. En
derhalve kan de ligger uit fig. 1 d inderdaad
van de FK 52 afkomstig zijn.
Aan de hand van een zeer goede tekening in
'Air Classics', vol. 12, nr. 6 van juni 1976
tekende ik in fig. 7 het vleugelprofiel van de
FK 52, eveneens op schaal 1:20. Ik tekende
daar de liggers in dwarsdoorsnede op de
juiste plaatsen in. De liggers uit het museum
(fig. 1 d) bleek als voorligger uitstekend in het
profiel te passen, evenwel niet als achterlig
ger. De liggerhoogte was voor een achterlig
ger te groot. De mededeling dat het liggerge
deelte uit fig. 1 d van een achterligger van een
FK 59 afkomstig is lijkt me dan ook niet juist.
In fig. 5 heb ik aangegeven waar het