DE MILITAIRE LUCHTVAART VAN HET KNIL '70 Jaar Marineluchtvaartdienst' door N. Geldhof, uitgeverij Eisma BV. 'Schepen van de Koninklijke Marine vanaf 1945' door W.H.E. van Amstel, uitgeverij De Alk BV. 'Verguisd en geprezen' door LTZ 1 W.J.J. Geneste, uitgeverij Bonneville BV. 'De Dikke Boot' door Arie Hoog, uitgeverij Bonneville BV. G.H. Kamphuis deel II 4. ML-KNIL IN OORLOG BUITEN NEDERLANDS-INDIË Eerder is gemeld dat de bestelde B-25 bommenwerpers niet op tijd konden wor den afgeleverd. Gebrek aan motoren en late levertijden waren hiervan de oorzaak. Via bemiddeling op het hoogste niveau kreeg de ML een noodtoewijzing van 60 toestellen van genoemd type als voorschot op de bestelling van 162 stuks, die in 1941 werd geplaatst en betaald. De B-25s zouden vanaf medio februari worden afgeleverd in Brits- Indië en Australië. Teneinde deze toestellen te halen werden uit de overblijfselen van de Afdelingen een klein aantal crews met transportvliegtuigen overgevlogen naar Ben galore (Brits-Indië) en Archerfield (Austra lië). Helaas werd deze tijdelijke verplaatsing door de capitulatie achterhaald. Bij elkaar geformeerd in Australië vormden zij met de bemanningen van de ML-transportvliegtui gen en de gemilitairiseerde Indische burger luchtvaart, die eveneens naar Australië wa ren geëvacueerd, de kern van een nieuw ML- squadron. Dit squadron werd op 4 april 1942 te Canberra opgericht onder de naam: No. 18 Squadron NEI. Het werd voorzien van B-25 bommenwerpers. Ook gelukte het met toestemming van de Australische regering om de vliegscholen van de ML en de MLD (Marine Luchtvaart dienst) drie weken voor de capitulatie van Nederlands-Indië naar dat land te evacueren met de gedachte de opleidingen aldaar te continueren. Een dreigende Japanse invasie en de grote tekorten aan faciliteiten en brandstof maakten het echter noodzakelijk de Nederlandse opleidingen naar elders te. verplaatsen. Na een korte overweging of dit in Brits-Indië dan wel in Curasao zou kunnen plaats vinden, werd - ondanks enige tegenstribbelingen van de regering in Lon den - besloten de Amerikanen te verzoeken om vereiste faciliteiten te verlenen. Met buitengewone voortvarendheid werd hierin door de Amerikaanse regering voorzien. Een vliegveld met goede faciliteiten alsmede een transportschip werd beschikbaar gesteld. Met dit laatste werden 450 man van de ML en 247 van de MLD, waaronder 439 leerling vliegers, 43 leerling-waarnemers, leerling telegrafisten en leerling-luchtschutters, als mede 60 instructeurs en 85 staf- en andere functionarissen naar Amerika verscheept. Tevens gingen er 117 vrouwen en kinderen mee. Als thuisbasis tevens hoofdkwartier werd aangewezen het vliegveld van Jackson in de staat Mississippi. Op 20 april vertrok het Amerikaanse troepentransportschip Ma riposa met beide vliegscholen aan boord om op 3 mei in San Francisco te arriveren. Met twee treinen ging men dwars door de USA naar Jackson om aldaar op 8 mei aan te komen. Kort daarop werd een aanvang gemaakt met de diverse opleidingen van de Royal Netherlands Military Flying School (RNMFS), zoals deze gecombineerde Neder landse landmacht-marine vliegschool werd genoemd. 13

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1992 | | pagina 13