De bezetting van Nederland bracht ook in
het Verre Oosten grote veranderingen te
weeg. Een gedeelte van het uit ons land
uitgeweken vliegende materieel werd naar
hier overgebracht en op 7 december 1941
kwam de oorlog ook over de Aziatische
wereld. In februari 1942 werd Nederlands-
Indië door de Jappen besprongen. Na een
wanhopige strijd wist een deel van het
personeel met vliegtuigen naar Australië of
Ceylon te ontkomen. Vliegend met Catali-
na's, ingedeeld bij het 321 squadron, werd
vanaf het toenmalige Ceylon de strijd voort
gezet; later kwamen ook B-24 Liberators ter
beschikking.
In Australië werd onder operatief bevel van
de Royal Australian Air Force, het 18e en 19e
squadron opgericht, dat eveneens werd
uitgerust met Mitchells, waarop zowel lucht
macht- als MLD-personeel vloog.
Naast de squadrons 320 en 321 werd in 1943
in Engeland, of zoals u wilt Schodand,
eveneens het 860 squadron gevormd. Deze
eenheid opereerde met Fairey Swordfish
vliegtuigen, vanaf MAC-schepen (Merchant
Aircraft Carriers dwz. tankers en vracht
schepen voorzien van een vliegdek). Naast
hun normale bulklading boden deze hulp
vliegdekschepen plaats aan een carriersqua
dron. De zgn. koopvaardij-vliegdekschepen
zijn de voorlopers geweest van ons latere
vliegkampschip. Korte tijd, de oorlog in
Europa was toen al afgelopen, heeft men ook
nog met de Fairey Barracuda gevlogen.
NA DE OORLOG
De na-oorlogse MLD werkte in eerste instan
tie vooral met Brits materieel. Een belangrij
ke verandering kwam toen de Koninklijke
Marine werd uitgebreid met een eigen
vliegkampschip, eerste de 'oude', later de
'nieuwe' Doorman. Resp. een hulp- en een
lichtvliegkampschip. Nog later de gemoder
niseerde Hr.Ms. Karei Doorman, het schip
werd nl. voorzien van een hoekdek, lan-
dingsspiegel en stoomcatapult. De Fireflies
en Seafuries, waarmee aanvankelijk vanaf het
schip werd gevlogen, vormden in die dagen
een opmerkelijke vernieuwing. De 'Door
man' was later ook de thuisbasis voor de
Avengers, Trackers en het Seahawk straal
vliegtuig.
Het hefschroefvliegtuig deed eveneens zijn
intrede; zo werden de Sikorskyprodukten S-
51, S-55 en S-58 in dienst gesteld. Aanvanke
lijk fungeerden deze hefschroevers voorna
melijk als 'reddende engel', maar met de
Agusta-Bell 204B werd ook de transporttaak
uitgevoerd. Terwijl met de S-58 (SH-34J)
onderzeebootbestrijdingsoperaties vanaf
het vliegkamp- en het bevooradingsschip
werden uitgevoerd. Eind 1966 volgde de
invoering van de AH-12 Wasp. Dit West-
landprodukt werd als wapendrager meege
voerd aan boord van de 'Van Speyk'-klasse
fregatten. Zowel de schepen als deze heli
kopters zijn inmiddels aan de Republiek
Indonesië overgedragen.
In het naoorlogse Nederlands-Indië, kwam
zoals voor de oorlog het zwaartepunt te
liggen. Uit de ruïnes van Morokrembangan
verrees opnieuw een basis, van waar MLD-
vliegtuigen de Archipel omspanden.
Door de souvereiniteits-overdracht op het
eind van 1949 werd de geschiedenis daar
afgesloten en voorgoed afscheid genomen
van wat dertig jaar in dit gebied Marine
luchtvaart had geheten. Op Nieuw-Guinea
groeide te Biak het vliegveld Boroekoe
eveneens uit tot een MLD-centrum en een
Firefly squadron werd in 1952 op de Neder
landse Antillen gestationeerd. Op Hato
arriveerde later ook de Avenger, de Tracker,
de Neptune en Agusta-Bell 204B helikop
ters. Op Nieuw Guinea werd eveneens met
de Firefly geopereerd evenals met de Catali-
na van het 321 Sqn, deze werd later vervan
gen door de Mariner, de laatste vliegboot van
de MLD. De amfibie van Glenn L. Martin,
werd voortijdig buiten gebruik gesteld. In
afwachting van de komst van de bestelde
Lockheed P2V-7B Neptune werd tijdelijke
van de Dakota gebruik gemaakt. Met het uit
dienst stellen van het marinevliegkamp Biak
op 15 oktober 1962, was er een definitief
einde gekomen aan de activiteiten in de
Oost.
DE MLD NU
De MLD beschikt nu over twee typen
vliegtuigen: lange afstand patrouillevliegtui
gen van het type Lockheed P-3C Orion (13
8