door Duitse vliegers naar Nederland gevlo gen. Geland werd op de Oude Maas bij Papendrecht, waarna de boten naar Avio- landa werden gesleept. Toen de oorlogsdrei ging toenam werden de boten naar Lobith- Tolkamer gevlogen en van daaraf verder gevlogen door een Nederlandse bemanning. Op 14 maart 1938 arriveerde de eerste Do 24K, de X-4 in Nederland, zes dagen later vertrok deze aan boord van de m.s. Kota Nopan naar Soerabaja. De eerste twaalf in Duitsland gebouwde Dorniers (X-l t/m X-12 werden aldaar uitgerust met drie draaibare Alkan geschuts koepels voor een bewapening bestaande uit een Colt-Browning mitrailleur van 7,9 mm voor elke koepel. Vanaf de X-l3 werden de Do 24's voorzien van een 20 mm Hispano- Suiza No. 404 snelvuurkanon met mon- dingsrem, dat midscheeps in een speciale koepel werd opgesteld. Het Ministerie van Oorlog had zich evenwel verplicht geen koepels en kanons voor inbouw naar Frie- drichshafen af te leveren, zodat copiëring door de Duitsers werd voorkomen. De montage van deze toen moderne bewape ning werd geheel in Nederland verzorgd. Voor het uitvoeren van schietproeven en bommenwerpproefnemingen werd daartoe de X-13 van 17 tot 22 september 1938 op het marinevliegkamp De Mok gestationeerd. Teneinde aan zwaardere eisen tegemoet te komen, zonder het vliegboot-programma te ontwrichten, werd besloten tot een verbeter de uitvoering van de Do 24 te komen. 36 vliegboten zouden in de oorspronkelijke uitvoering worden gebouw, waarna de serie productie van de verbeterde versie met sterkere motoren en grotere brandstofcapa citeit zou worden voortgezet. Dornier ontving de opdracht om de laatste, de X-30, in de verbeterde uitvoering te bouwen. Het toestel zou worden uitgerust met drie Wright Cyclone GR 1820-G105A stermotoren met een startvermogen van 1100 pk. Bij de ondertekening van het contract werd echter bepaald dat het proto type i.p.v. de registratie X-30, de registratie X-37 zou krijgen. Hierdoor zouden de boten die inmiddels bij Aviolanda op stapel ston den en nog van het type K-l waren als X-30 t/m X-36 worden afgebouwd. De X-37 kon niet in Duitsland worden beproeft en besloten werd dit programma door Aviolanda te laten uitvoeren. Op 8 mei 1940 werd de laatste door Dornier gebouw de Do 24 per m.s. Kota Inten vanuit Rotterdam verscheept en bereikte veilig zijn uiteindelijke bestemming. DE BOUW IN NEDERLAND In oktober 1937, direkt na de geslaagde overnameproeven van het prototype, werd een begin gemaakt met de onderhandelin gen om te komen tot licentiebouw in Nederland. De enige fabriek, die op grond van ervaringen met licentiebouw in aanmer king kwam, was 'Aviolanda' te Papendrecht. Deze fabriek echter bezat onvoldoende capaciteit om de serieproductie in een aanvaardbaar tempo van stapel te laten lopen. Een deel van de produktie diende dan ook elders onder gebracht te worden en tenslotte werd 'De Schelde' te Vlissingen bereid gevonden als partner in de licentie bouw te participeren. Op 24 februari 1938 werd overeengekomen dat de afdeling vliegtuigbouw van 'De Schelde' de bouw van de vleugels en motor gondels zou verzorgen en 'Aviolanda' ver antwoordelijk zou zijn voor de fabricage van de bootrompen met stummels, de bouw van de staartvlakken alsmede de eindassembla- ge- Op 13 april 1938 verkregen 'Aviolanda' en 'De Schelde' de officiële opdracht voor de bouw van 18 Dornier Do 24K-l vliegboten, welke binnen twee jaar moesten zijn afge leverd. De door beide bedrijven gebouwde vliegbo ten zouden oorspronkelijk de registraties X- 25 t/m X-42 ontvangen, maar door de snelle levering van de bij Dornier geplaatste paral lelbestelling werden deze naderhand gewij zigd in X-30 t/m X-36 en X-38 t/m X-48. Op 15 juni 1939 kwam de eerste in Neder land gebouwde Do 24, de X-30, gereed. Er werd direkt een begin gemaakt met de proefvluchten, welke werden uitgevoerd door de officier-vlieger der 2e klasse H. Schaper. De overname van de X-30 vond op 13

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1992 | | pagina 13