De legendarische
Fokker Driedekker
Aan de uitstekende prestaties van het Albatros D III jachtvliegtuig was het te
danken, dat Duitse vliegers er in de aanvang van 1917 in slaagden het
luchtoverwicht boven het westelijk front aan hun kant te krijgen. Groot was dan
ook de ontsteltenis bij de Duitse legerleiding toen de Britten een nieuw, van drie
vleugels voorzien, jachtvliegtuig introduceerden,dat door zijn opmerkelijke
wendbaarheid de Albatros D III tot een tweederangs jager deklasseerde.
Een noodkreet van de 'Inspektion der Fliegertruppen' (IdFlieg) aan het adres
van de Duitse en Oostenrijks/Hongaarse vliegtuigfabrikanten veroorzaakte een
golf van 'driedekkeritis' onder de ontwerpers. Het resultaat was een veertiental
ontwerpen, waarvan er slechts één het beoogde doel, het herwinnen van het
luchtoverwicht, bereikte. Een vliegtuig, dat tot een legende is geworden en vaak
wordt beschouwd als het wondervliegtuig van de Eerste Wereldoorlog: de
Fokker Dr.I.
De veroorzaker van de onrust in de Duitse
gelederen was de door Herbert Smith ont
worpen en door Thomas O.M. Sopwith
gebouwde driedekker, die als Sopwith Tri-
plane z'n entree maakte. Op 28 mei 1916
werd de eerste vlucht gemaakt door Harry
Hawker. De drie vleugels hadden een gelijke
spanwijdte van 8,07 meter. Voorzien van een
130 pk sterke Clerget 9B rotatiemotor kon de
Triplane op 2000 meter hoogte een snelheid
van 180 km/u ontwikkelen.
Het waren de vliegers van No. 1 Squadron
van de Royal Naval Air Service (RNAS), die
in februari 1917 met de Triplane aan het
front verschenen, gevolgd door de squa
drons 8, 9, 10 en 12 van de RNAS.
Op 6 april 1917 werd een Triplane door
Duits afweergeschut neergehaald. Die zelfde
dag nog dwong een onwillige motor een
tweede Triplane tot een noodlanding bij
Mons. Niet alleen was de nieuwe Sopwith-
jager de Albatros D.III de baas, ook de ijlings
ingezette gloednieuwe D.V van dezelfde
fabriek, voorzien van de eveneens nieuwe
Mercedes D.III-motor, bleek geen partij.
Tony Fokker hield er de gewoonte op na om
de Duitse jachtvliegers aan het front regel
matig te bezoeken. Ervaringen, klachten en
wensen van de vliegers hoorde hij daar uit de
eerste hand. Tijdens een bezoek aan het
onder commando van Ritmeester Manfred
von Richthofen s taan de Jagd staffel 11 kwam
het gesprek op de fameuze Sopwith Tri
plane. Wat zouden Von Richthofen's vlie
gers graag kunnen beschikken over een
gelijkwaardige, liefst betere jager. Men
bracht Fokker naar een observatiepost aan
het front, waar hij met eigen ogen de
verrichtingen van de Triplane kon waarne
men. Teruggekeerd in zijn fabriek te Schwe-
rin gaf hij Reinhold Platz, die na de dood van
Martin Kreuzer zijn rechter hand was,
opdracht te beginnen met de bouw van een
driedekker jachtvliegtuig, dat de Sopwith
machine moest kunnen weerstaan.
Platz, die de Britse Triplane niet zelf aan het
werk had gezien, zag aanvankelijk weinig in
een driedekker concept. Desondanks moest
hij aan de wens van zijn werkgever gevolg
geven. In enkele weken tijds wist hij een
tweedekker prototype met de fabrieksaan-
duiding D.VI om te bouwen tot een driedek
ker, die nu de fabrieksaanduiding V.3
(V=Versuchmachine) kreeg.
Gedurende een korte associatie met Hugo
Junkers had Fokker de waarde ontdekt van
de dikke vrij dragende vleugel, die vleugel
stijlen en spandraden overbodig maakte.
Junkers vervaardigde zijn vleugels van staal,
16