signalering van Japanse onderzeeboten in de Indische Oceaan werd GVT 8 begin januari enige dagen teTjilatjap gedetacheerd, terwijl de X-17 op 6 januari op Blinjoe (Banka) werd gestationneerd. Van 25 januari tot 9 februari werd de X-17 naar het Tobameer gedirigeerd voor verkenningen langs de oostkust van Sumatra. Van 1 tot en met 3 februari werden in totaal 93 overlevenden van het KPM-schip 'Van Overstraten' gered. Op 9 februari werd de X-17 afgelost door de X-16, die later weer door de X-18 werd afgelost. Van 19 tot 22 januari verleenden de X-16 en de X-18 bescherming tegen onderzeeboten aan het derde konvooi dat versterkingen naar Singa pore bracht. Op 20 februari bracht de X-18 55 overlevenden van de gezonken torpedo- bootjager Hr.Ms. Van Nes in veiligheid. Op 24 februari bombardeerden de X-17 en de X-18 vijf kleine Japanse vaartuigen nabij Muntok op Banka, maar werden op de terugtocht door Japanse jachtvliegtuigen nabij het eiland Noordwachter in brand geschoten; slechts de bemanning van de X- 18 wist zich te redden. Op 1 maart ging de X-16 verloren toen bij vernielingswerkzaamheden te Tandjong Priok het dak van de hangar op het toestel viel. Hiermee hield GVT 8 op te bestaan. DE DORNIER'S IN AUSTRALIË Na de capitulatie had de MLD in Australië nog de beschikking over een zestal Do 24's. Op 19 februari 1942 waren vijf oude les- vliegboten, X-5, X-7, X-8, X-9 en X-10, naar Australië uitgeweken. Bovendien was de Dornier X-24 aan de ramp bij Broome ontsnapt door een noodlanding bij het plaatsje Wallal en het doorvliegen naar Perth. Begin maart 1942 werden de MLD-vliegop- leidingen met de beschikbare Dorniers hervat vanaf de RAAF-basis Rathmines. Toen op 29 april werd besloten de vliegop- leiding te verplaatsen naar de Verenigde Staten, waren de oude vliegboten overbodig. Deze werden aan de RAAF overgedragen en ontvingen de nieuwe registraties A49-1 tot en met -5. Ze werden ingebruik genomen door RAAF-squadron 41 (code DQ) voor het overvliegen van vracht. In 1944 deden de A49-1 en A49-3 dienst voor opsporings- en reddingsvluchten en waren ingedeeld bij Communications Unit 8 (code ZA). Op 11 maart 1944 ging de A49-5 (X-10) op de rede van Darwin door brand verloren. Op 20 december 1944 werden de overige boten door de RAAF uit de vaart genomen en verdwenen helaas naar de schroothoop. De Dornier X-24 bleef echter in dienst van de MLD en was de enige vliegboot onder bevel van de Detachementscommandant MLD in Australië. Dit detachement kreeg als taak speciale verkennings- en ferryvluchten ten behoeve van de Nederlandse inlichtingen dienst (Netherlands Forces Intelligence Service - NEFIS) naar onbezette eilanden en gebieden in de Indische Archipel uit te voeren. Met de X-24 werden tussen mei 1942 en juni 1943 een aantal vluchten gemaakt naar het onbezette deel van Nederlands Nieuw-Guinea en de Wisselmeren. Gedu rende de maanden juli en augustus 1943 werd onderhoud en reparatie aan de X-24 verricht. Vanaf april 1943 werd het deta chement versterkt met de komst van de Catalina Y-45, de beide boten werden gestationneerd op Rose Bay nabij Sidney. Wegens gebrek aan reserve onderdelen werd de X-24 in oktober 1943 uitgeleend aan de RAAF, waarna in december een definitieve overdracht volgde. De Dornier kreeg de Australische registratie A49-6 en heeft tot december 1944 bij de RAAF dienst gedaan. Hans Berfelo Bron: N. Geldhof: Verkennen en bewaken; Dornier Do 24K vliegboten van de Marineluchtvaartdienst - Uitgave afdeling maritieme historie, Ministerie van defensie, 's Gravenhage 1979. 20

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1993 | | pagina 20