1937 z' n eerste vlucht maakte en zowel bij de
Marineluchtvaartdienst als bij de L.V.A. in
dienst is geweest. De lengte van het vleugel
middengedeelte (2.25 m.) komt n.l. precies
overeen met die van het vleugel-middendeel
van de S.IX, althans volgens de in mijn bezit
zijnde maatschetsen. Voorts is de hoogte van
de museum-ligger gelijk aan die van de
achterligger van een S.IX-vleugel. Ook komt
de plaats en de onderlinge afstand van de
schotten die de boven- en ondergording van
de ligger verbinden overeen met de plaats en
de onderlinge afstand van de vleugelribben
van een S.IX-vleugel. En tenslotte zou het
feit dat de museumligger in vooraanzicht
aan de bovenzijde zuiver horizontaal is (en
dus geen V-vorm vertoont), wanneer hij als
achterligger in een S.IX-vleugel werd inge
bouwd, tengevolge hebben dat de invals
hoek van de vleugel bij de tips groter was dan
bij de vleugel-romp verbinding, een eigen
schap die typerend was, niet alleen voor de
S.IX, maar voor de meeste Fokker-vliegtui
gen. Omdat, wanneer een vliegtuig overtrok
ken wordt, de luchtstroom aan de bovenkant
van de vleugel 't eerst loslaat bij de vleugel
uiteinden gaf men ook reeds vóór de tweede
wereldoorlog de vleugel bij de tips vaak een
geringere invalshoek dan bij de romp.
Fokker deed 't echter precies andersom. Bij
alle verkeersvliegtuigen, van de F. II tot en
met de F.XVII, bij de T.IV, de C.V, de C.IX
en de S.IX was de invalshoek van de
vleugeluiteinden groter dan van het vleugel
middengedeelte. Bij de F.Vila en de F.VIIb
was het verschil 3°. Het is mij niet bekend
waarom Fokker dit deed, ook niet of er ooit
in boek of tijdschrift aandacht aan dit m.i.
interessante verschijnsel is geschonken. Op
de tekening in figuur 1 van de vleugel van de
S.IX in dwarsdoorsnede is goed te zien dat
door de gelijk blijvende hoogte van de
bovenkant van de achterligger het tip-profiel
niet alleen een andere vorm kreeg (onderzij
de vlak) dan het profiel bij de romp (onder
zijde gewelfd) maar ook een grotere invals
hoek. Die grotere invalshoek van de vleugel
uiteinden is ook duidelijk waarneembaar op
de gekopieerde foto van de S.IX die in figuur
2 is afgebeeld.
Het vermoeden dat het liggergedeelte inder
daad van een S.IX afkomstig is wordt nog
versterkt door het feit dat er in de Vree
burghal juist van dit vliegtuig meerdere
onderdelen worden tentoongesteld. Vlak bij
de plaats waar de liggers zijn opgesteld tref je
van de Fokker S.IX aan: de N.A.C.A.-kap die
om de Armstrong Siddeley-motor was aan
gebracht, het geraamte van een aileron, het
richtingroer, romprugbeplating waarin de
openingen voor de beide cockpits zijn
aangebracht en de beide stijlen die de
uiteinden van het stabilo met de achter
onderzijde van de romp verbonden. Waar
schijnlijk heeft de aanwezigheid van al deze
onderdelen (op de in fig. 3 afgebeelde maat-
schets donker gemaakt) iets te maken met het
feit dat er na de oorlog '40-'45 nog drie S. IX's
zijn gebouwd voor Frits Diepen die ze voor
luchtreclame en rondvluchten gebruikte.
Ik eindig dit verhaal met de opmerking dat 't
mij goed deed uit de reacties op mijn vorige
artikel te mogen concluderen dat er meer
vrienden van het museum waren dan ik
vermoedde die geïnteresseerd bleken te zijn
in de identiteit van de liggers in de Vree
burghal.
R. Siertsema
24