landingen, ook van para's onaangenaam te maken. Na de oorlog was de vraag: 'Wat te doen met De Kooy?' Men had plannen met de MLD naar Bergen te gaan. In 1949 werd De Kooy echter toch als vliegkamp weer opgebouwd, niet om het een operationeel vliegveld te maken, maar meer om het de voorzieningen te geven de MLD in technisch en logistiek opzicht te ondersteunen. Zo kwam er de onderhoudsinrichting en ook een magazijn voor luchtvaartartikelen met daarbij een coördinator, die in 1952 resp. Marine Lucht vaart Technische Bedrijf (MLTB) en COORD-LUMAG, Coördinator Luchtvaart Magazijn werden genoemd, die rechtstreeks onder de Vlag Officier Materieel sorteerden. In de zomer van dat jaar landde er als eerste vliegtuig een Catalina Amfibie. Vliegtuigen die onderhoud moesten hebben werden daar geland en na hun beurt ingevlogen. De Kooy was weer een 'echt' vliegkamp aan het worden. Als van ouds kwamen er de oplei dingen voor de technische dienst, maar het had nog geen squadrons. In april 1959 kwam squadron 9 met S-1 I's voor het vliegen met adelborsten. Die moesten 'air-minded' ge maakt worden om liefst bij de MLD na hun benoeming een vliegende functie te gaan verrichten. Sedert 196S kreeg De Kooy de weelde van een verharde start- en landings baan van 1275 m. Langer kon niet door de spoorbaan. Op de marinestaf begon men zich ondertus sen af te vragen of de MLD wel op Valken burg kon blijven en waar anders naar toe moest worden gegaan. Men onderzocht eerst in hoeverre De Kooy vergroot zou kunnen worden. Het Noord Hollands Ka naal met de weg daarlangs en de spoorbaan, beperkten uitbreiding. Daarnaast lag De Kooy wel wat dicht bij de behuizing, die in de uitbreidingsplannen van Den Helder werd beoogd. Een plan kreeg enige gestalte: aan de Oostelijke zijde van het Noord Hollands Kanaal op het Balgzand een nieuw vliegkamp bouwen met grote startbanen voor zware lange afstands maritieme pa trouille vliegtuigen en de boordvliegtuigen van de Doorman. De blubber moest weg, het terrein moest grotendeels worden opgespo ten. Het werd veel te duur ook al vanwege het feit, dat de technische voorzieningen van De Kooy maar ten dele konden worden benut; een brug over het kanaal en de weg kon het misschien oplossen. Daarnaast was er sprake van veel kapitaal vernietiging op Valkenburg. Met de opkomst van de helicopter, die op korte afstand van de schepen aan de wal moest kunnen worden gestationeerd, be gonnen zich de contouren te tonen, die uiteindelijk zouden leiden tot de scheiding van LRMP vliegtuigen en helicopters, resp. vliegend van Valkenburg en De Kooy. Het ontstaan van de commandant MARPAT (LRMP's) en de commandant groep helicop ters is eigenlijk ook daarin terug te vinden en werd eens te meer nodig, toen de functie van commandant marineluchtvaartdienst werd opgeheven. 860 Squadron maakte in 1966, eerst uitge rust met Wasp- en daarna met Lynx fregat- helicopters van De Kooy meer nog dan tevoren een echt heli-VLIEG-kamp, ook al omdat squadron 7 met de Augusta Bell helicopters van Valkenburg naar De Kooy kwam en diensten verleende o.m. voor de OSRD, de Opsporings- en Reddingsdienst en transport. In het kader van de standaar disatie kreeg het ook de Lynx in aangepaste uitvoering. Doch ook sport- en zweefvliegers en vooral de helicopters nodig voor de boortorens in zee maakten De Kooy een waar vliegbedrijf en de drukste heli-haven van ons land. Het MLTB kreeg ondertussen een passender naam en een wat aangepaste doelstelling als Onderhouds Dienst De Kooy. Bij deze veranderingen waren modernise ring van de faciliteiten noodzakelijk. Niet alleen dat de squadrons betere behuizing kregen, ook de 'duiventil' i.e. de verkeers toren werd 'echt'. Een tactische en vlieg- simulator voor de Lynx werd geïnstalleerd. Daar kruipen onze mannen, maar ook buitenlanders, in om zich het vliegen en opereren met de Lynx eigen te maken. Een groot nieuwbouw- en renoveringsplan is 18 J 7

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1993 | | pagina 18