Stok aanvankelijk zijn studie medicijnen
weer op, maar op den duur werd de grond
hem hier toch te heet onder de voeten. Op
1 juli 1941 zag hij kans aan boord van een
Zwitsers schip, de St. Cerguenaar Engeland
te ontsnappen. Op het schip bevonden zich
onder meer ook Erik Hazelhoff Roelfzema
en Peter Tazelaar.
Na aankomst op Britse bodem nam hij
dienst bij dt Royal Air ForceZijn capaciteiten
als jachtvlieger werden door de Britten snel
onderkend, hetgeen ertoe leidde dat hij
reeds op zeer korte termijn werd ingedeeld
bij het met Spitfires uitgeruste 41 Squadron,
dat was gestationeerd aan de Engelse zuid
kust.
Bij een vlucht boven Frankrijk op 12 april
1942 werd Bob van der Stok nabij St. Omer
door een Duitse jachtvlieger aangevallen.
Dat noopte hem zich met zijn parachute in
veiligheid te brengen. Na zijn geslaagde
landing werd hij meteen door de Duitsers
gearresteerd en naar het krijgsgevangen
kamp Stalag Luft III te Sagan nabij Breslau
gevoerd. Twee jaar gevangenschap volgde,
tijdens welke hij van meet af aan nauw
betrokken was bij voorbereidingen voor
ontsnappingspogingen.
Nadat een eerdere poging op een mislukking
was uitgelopen, wist Van der Stok op 24
maart 1944 met 75 andere gevangenen op
vernuftige wijze via een tunnel uit het kamp
te ontkomen. Slechts drie personen slaagden
er in zich definitief uit de greep van de
Duitsers los te maken, namelijk twee Noren
en ook Van der Stok zelf. Hij begaf zich
vervolgens geheel op eigen houtje, ten
tweede male, nu via Spanje, naar Engeland,
een lastige tocht die enkele maanden in
beslag zou nemen. De overige medevluch
ters werden weer gegrepen, waarna 50 van
hen in koelen bloede door de Gestapo
werden terechtgesteld. Over deze ontsnap
ping uit Stalag Luft III schreef Paul Brickhill
zijn beroemd geworden boek The Great
Escapedat in 1962 ook werd verfilmd.
Na terugkeer in Engeland gaf Bob van der
Stok te kennen dat hij graag opnieuw als
operationeel oorlogsvlieger de strijd tegen
de Duitsers wilde aanbinden, een wens die
mede door bemiddeling van Prins Bernhard
in vervulling kon gaan.
Aanvankelijk werd Van der Stok ingedeeld
bij het 74 Squadron, maar uiteindelijk
volgde zijn plaatsing bij het322 Dutch Spitfire
Squadron RAFwaarvan hij op 2 maart 1945
ook het commando op zich nam. Het
squadron was toen inmiddels reeds twee
maanden op Nederlands grondgebied gesta
tioneerd. Hij leidde het 322 Squadron, dat
ook in de laatste maanden van de oorlog nog
zeer actief was, tot kort na de Duitse
capitulatie.
Voor zijn moedig en doortastend optreden
tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Van
der Stok onder meer onderscheiden met de
Bronzen Leeuw en het Bronzen Kruis,
terwijl hij ook twee keer het Vliegerkruis
ontving.
Na zijn commandantschap van het 322
Squadron vervulde Van der Stok nog enkele
staffuncties. In die hoedanigheid legde hij
mede de basis voor de naoorlogse lucht
macht, die hem, zeker aanvankelijk, ook
voldoende carrièreperspectief voor de toe
komst leek te bieden. Desondanks besloot
hij zijn geluk elders te beproeven en zo
kwam er op 1 december 1946 een einde aan
zijn militaire loopbaan.
Terug in de burgermaatschappij zette Bob
van der Stok zich weer aan de studie
medicijnen, welke hij in 1951 succesvol
afrondde. Daarna vestigde hij zich als arts in
de Verenigde Staten, waar hij een gezien
medicus werd en als het ware een tweede
vaderland vond. Hij bleef vandaar uit echter
geregelde contacten onderhouden met zijn
voormalige collega-vliegers bij de Militaire
Luchtvaart en de Royal Air Force, met wie hij
zich, ook na vele jaren, nog zeer verbonden
voelde. Hij bezocht ons land echter nog
slechts incidenteel.
Bob van der Stok publiceerde in 1980 over
A