Tempest II genoemd en was bestemd om in de strijd tegen Japan te worden ingezet. Met zijn 2500 pk motor, 4-bladige propeller en de bewapening als van een Typhoon IB en de extra ingebouwde brandstof tank werd de Tempest II de snelste schroefjager van die tijd, die echter geen actie meer zag in de oorlog, doch tot 1951 in het Verre Oosten bij de R.A.F. werd gebruikt. Rond 1943 wilde de R.A.F. de Tempest II lichter en wendbaarder maken, zodat hij t.o.v. iedere Japanse jager de meerdere kon zijn. Camm en zijn team hadden reeds in medio 1942 daarvoor het ontwerp van de Tempest II danig onder handen genomen. Zij verminderden de spanwijdte, verbeter den de vleugel, kozen voor een verbeterde Centaurus, een 5-bladige propeller en wisten het maximum vlieggewicht terug te brengen. Men koos voor dat vliegtuig de naam Fury. Zoals bij de Hurricane en Spitfire was gebeurd, wilde de Britse Marine van dit toestel een boordversie hebben. Daartoe werd het onderstel aangepast voor deklan- dingen, werd de vleugel opvouwbaar ge maakt, werd een dekhaak aangebracht en werd de Centaurus verder verbeterd. Dat werd de Seafury F 10, die later na enige wijzigingen van het onderstel de Seafury FB 11 werd. De Seafury werd aldus de snelste schroelja- ger ter wereld. Met zijn 5-bladige propeller werd met maximum vermogen een snelheid van meer dan 750 km/uur gehaald. Zijn klim ver mogen was voor zijn tijd uitzonder lijk. Maar bovenal werden zijn vliegeigen- schappen geprezen. Dat was reeds het geval bij de Tempest II, die volgens de testplioten op dat gebied de Spitfire ver achter zich liet. Als deklander was de Seafury een dociel vliegtuig, dat onervaren vliegers weinig kopzorgen gaf. In geval van een motorstoring op voldoende hoogte werd wel aangeraden het vliegtuig met de parachute te verlaten, daar het vanwege de zware motor niet zo goed 'ditchte'. Seafuries waren in het begin van de jaren vijftig te vinden op alle Britse vlieg kampschepen en ook op het Canadese, Australische en Nederlandse vliegkamp schip. Zij werden in de oorlog in Korea veelvuldig ingezet vanaf Britse vliegkamp schepen. In gevechten met de MIG-15 bleek de Seafury de baas. Ook 3 Nederlandse vliegers namen aan die operaties deel. De Koninklijke Marine kreeg sedert 1948 z.g. export Seafuries, de Mk 50,die nagenoeg gelijk waren aan de F 10, waarna nog eens 12 volgden, die als FB 60 te boek stonden. Voorts bouwde Fokker in licentie 25 Seafu ries, die FB Mk 51 werden genoemd. Zodoende werden squadron 860 en squa dron 3, Seafury-boordsquadrons. Door de ontwikkeling van straaljagers werd besloten de Seafuries in een periode van 1955-1957 uit dienst te stellen en werden zij vervangen door de Hawker Seahawks FGA 50. Intussen werd Hr.Ms. Karei Doorman gemoderni seerd met een hoekdek, een stoomkatapult, landingsspiegel, nieuwe radars, betere ac commodatie enz. De Seafury F-43, die in het museum is te bewonderen werd bij Fokker in de oude fabriek in Amsterdam Noord gebouwd en ingevlogen op Schiphol. Hij kwam op 3 jan 1952 bij de MLD, ging in medio 1956 naar de TH Delft en in 1971 naar Aviodome. Vele Seafury vliegers maakten in dit vliegtuig een aantal uren en deklandingen. Wellicht zullen zij zich ook The Aerobats het stunt team van de MLD herinneren, dat speciaal squadron 860 een bijzondere naam gaf. Menig Seafury vlieger zal een warm hart krijgen de F-43 weer te zien. Niet zij alleen, doch ook diegenen die van mooie vliegtui gen houden. Van der Kop, febr. 1993 Bronnen: Hawker Tempest and Seafury, R. Jackson, Blandford press 1989. British naval aircraft, O.Thctford, Putnam 1978. 70 jaar MLD, N. Geldhof, Eisma 1987. Eigen aantekeningen. 20

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1993 | | pagina 20