de Dakota terwijl de Luchtmacht in dezelfde periode de C-47 gebruikte, en het ML-KNIL met de Japanse L2D (Tabby) vloog en dat is vier maal hetzelfde type. 3 De MLD vloog tijdens en na de Tweede Wereldoorlog met North American Mitchell B Mk.2 's en na de oorlog met Lockheed P-2's. 4 In de naoorlogse jaren vloog de ML-KNIL met de North American F-51 en de MLD met de Hawker Seahawk F Mk.51. 5 De Luchtstrijdkrachten, later de Koninklijke Luchtmacht vlogen tijdens de Tweede Wereldoorlog met de Spitfire F 5, en er na met de General Dynamics F-16 en de Fokker F- 27. 6 Ook werd gevlogen met de Gloster Meteor T Mk 7 en de Hawker Hunter T Mk 7. Lichtelijk verwarrend? Er zijn nog meer van dergelijke combinaties te geven. In dit artikel wordt getracht iets van de sluier op te lichten en wordt er verklaard welke betekenis de combinaties hierboven hebben. NAAMGEVING De aanduiding van een vliegtuig bestaat uit een aantal componenten, die deels algemeen bekend zijn, en deels alleen bekend zijn aan ingewijden. Die componenten zijn: 1 De naam van de fabrikant of ontwerper. 2 Het door de ontwerper of fabrikant gehanteerde model/ontwerpnummer. 3 Een constructienummer al dan niet gekoppeld aan een lijnnummer. 4 Een aanduiding gegeven door een gebruiker, die Dienstaanduiding genoemd wordt. 5 Een naam of bijnaam, codenaam of reporting name. 6 Een registratie. De combinaties met 1, 2 en 3 zijn, per vliegtuig, uniek. De combinaties met 4, 5 en 6 kunnen per gebruiker verschillen. Ad 1 De naam van de fabrikant behoeft geen toelichting. Voor Nederland is een bekende naam die van de NV Nederlandse Vliegtuigfabriek Fokker. In het verleden waren er meer fabrikanten zoals Trompenburg, Pander en last but not the least Koolhoven. Ook in het buitenland waren, en zijn er nog steeds, veel bekende namen zoals Curtiss en Hawker, General Dynamics en Canadair. Sommigen leverden veel, anderen weinig vliegtuigen af, want, wie weet nog van wie die ene White en Thomson vliegboot afkomstig was. Ad 2 Iedere fabrikant, had en heeft, zijn eigen manier om modellen aan te duiden. Dit wordt vaak modelnummer genoemd. Deze zijn niet altijd bekend omdat ze niet altijd algemeen worden gebruikt. Soms werd per soort genummerd, bv door Fokker maar ook Douglas. Vaak werd bij 1 begonnen en voor fabrieken met een lange historie liep het op tot grote hoogten. De Engelse Hawker fabrieken gingen in de jaren 50 al boven de 1000. Door kleine wijzigingen in modellen konden ook nog eens gecompliceerde combinaties ontstaan. Bij subtypen kon soms een cijfer voor of achter de aanduiding gezet worden. Bijvoorbeeld het Lockheed model 726-45-17 was een Lockheed SP-2H Neptune voor de MLD. Ad 3 Ieder vliegtuig heeft ook een constructienummer (c/n), werke-nummer (w/n), lijnnummer (1/n) of iets dergelijks. Dit wordt, ofwel per fabriek, dan wel per model gegeven en soms per ontwerper. Bij de Koninklijke Luchtmacht wil zo 'n nummer nog wel eens voorkomen in de registratie, zoals bij de Alouette en de Starfighter. Zo is de D-8022 in het MLM een Lockheed model 683-10-19 een F-104G, gebouwd door Fokker die in de jaren '60 de Lockheednummers 683-8001 tot en met 683 8350 bouwde. 18

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1993 | | pagina 18