het Mark nummer 50 droegen. De Wesdand Lynxen van de Koninklijke Marine hebben zelts
een hoger nummer, net als veel voormalige Koninklijke Luchtmacht Hunters welke door
Hawker in de jaren 60 zijn verbouwd en opnieuw geëxporteerd.
Voorbeelden hiervan zijn:
Hawker Sea Fury Mk.50 exportmodel voor Nederland.
Hawker Seahawk Mk.50 idem.
Westland HAS Mk.81 Lynx idem.
FRANKRIJK
Uiteraard werd tijdens de Eerste Wereldoorlog ook kennis gemaakt met Franse aandui
dingen. Hier werd per fabriek genummerd. Zie bovenstaande opmerking over Henry
Farman. Na de Eerste Wereldoorlog werd dit systeem ingewikkelder en werd iedere
ontwikkeling uit een basismodel aangegeven door een volgnummer te zetten achter het
modelnummer. Na de Tweede Wereldoorlog werd voor de basismodellen derhalve gewerkt
met 10-vouden. Achter de fabrieksaanduiding nog een functieaanduiding bestaande uit een
letter-cijfercombinatie, bijvoorbeeld:
Cl Chasseur Monoplace, jachtvliegtuig een zitplaats.
C2 Chasseur Biplace, jachtvliegtuig twee zitplaatsen.
B Bombardier.
EP2 Ecole Pilote, lesvliegtuig, twee zitplaatsen.
Voorbeelden:
Spad VII C.I Nieuport XI C.I Morane Saulnier MS-35 EP2
DUITSLAND, DERDE RIJK
Bij de uitbreiding van de Nederlandse luchtvloot aan het einde van de jaren 30 werd kennis
gemaakt met een nieuw Duits systeem. Wederom een letter-cijfercombinatie. De letters
gaven de fabrikant aan met daarachter een volgnummer. Er waren geen dupliceringen. Op
de plaatjes in de vliegtuigen werd voor de aanduiding een 8 gevoerd, zijnde de officiële
aanduiding voor vliegtuigen van het Reichs Luftfahrtministerium. Een ontwerp kon wel van
de ene fabriek naar de andere worden overgegeven, bijvoorbeeld de Me 155 die door
Messerschmitt werd overgedaan aan Blohm und Voss. De Messerschmitt fabrieken hebben
ook Bayerische Flugzeug Werke geheten, vandaar dat ook de aanduiding Bf- gebruikt werd
voor enkele modellen in plaats van Me-, zoals het bekende type 109 van Messerschmitt dat
zowel met ME 109 als met BF 109 wordt aangeduid. Aanvankelijk werden de nummers
willekeurig, zij het in volgorde, uitgegeven, maar vlak voor de oorlog werd voor afgeleide
tvpen nummers gebruikt die 100 of een veelvoud daarvan hoger lagen dan de oorspronkelij
ke nummers. De Do 217 bijvoorbeeld, was ontwikkeld uit de Do 17. Middels letter en cijfer
combinaties werden subtypen aangegeven. Vaste modificaties die voor alle subtypen gelijk
waren werden aangeduid met R, voor Rustsatz, met een volgnummer. Ook hier bestond een
parallel systeem voor motoren.
Voorbeelden:
Bücker Bu 131 Jungmann.
Dornier Do 15 Wal.
Dornier Do 24K.
Dornier
Focke Wulf
Focke Wulf
Do 215.
Fw 56 Stösser.
Fw 58 Weihe.
OA