CONCLUSIE Er is in de Nederlandse strijdkrachten, misschien met uitzondering van de genoemde methode bij de MLD, nimmer een uniform systeem geweest van aanduiding van vliegtuigen. Altijd werden namen en aanduidingen van anderen overgenomen. Er waren verschillende systemen: Nationaal doornummeren Canada; Duitsland tot 1945. Per gebruiker doornummeren Japanse Luchtmacht. Per functie doornummeren USAAC, USAAF En USAF. Per fabriek per fuctie doornummeren Duitse Keizerrijk. US Navy (tot 1962) Japanse Marine (maar niet zo consequent als de US-Navy). Per type doornummeren RAF en FAA. alsmede vele verschillende fabrieksnummeringen. Nog even terug naar het begin, hier zijn verschillende systemen naast en door elkaar gebruikt: 1 Farman HF 20 is een Franse fabrieksaanduiding, en Spitfire HF 9 is een RAF naam met functieaanduiding voor de negende Spitfire uitvoering, uitgerust voor High (altitude) Fighter. 2 Douglas DC-3, Dakota, C-47 Skytrain en L2D Tabby zijn vier namen voor een en hetzelfde type, gebruikt in de burgerluchtvaart, de RAF, de USAAF en in Japan. 3 North American Mitchell B 2 (eigenlijk B Mk II) is een RAF benaming voor de tweede Bomber uitvoering van de Mitchell in Engelse dienst en Lockheed P-2 is een Amerikaanse aanduiding, van na 1962, voor het tweede type Patrol aircraft. 4 North American F-51 is 'n USAAF aanduiding voor de 51e Fighter, terwijl Hawker Seahawk F 51 een Engelse naam is voor de (export) uitvoering naar Nederland van de Hawker Seahawk. 5 Gloster Meteor T Mk 7 en Hawker Hunter T Mk 7 zijn twee verschillende typen waarvan het zevende subtype toevallig een trainer was. 6 Spitfire F Mk 5 was de Engelse naam voor de vijfde uitvoering van de Spitfire, General Dynamics F-16 een USAF aanduiding voor het 16 Fighter type in de nieuwe serie, terwijl Fokker F 27 weer de fabrieksaanduiding is van de NV Vliegtuigfabriek Fokker voor Passagiersvliegtuig nummer 27. PJ.M. Kamps, vrijwillig medewerker, Militaire Luchtvaart Museum *1

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1993 | | pagina 31