zouden, tegen betaling, er voor zorgen dat op alle tussenstops genoeg benzine en olie lagen te wachten om bij te tanken. Amelia had besloten de vlucht te maken in een gloednieuwe Lockheed Electra 10E, die dan ook met het geld van de Purdue University werd aangekocht. Het was een prachtig geheel metalen vliegtuig, dat met twee Pratt Whitney Wasp S3H1 motoren van elk 550 pk was uitgerust. Het zou spoedig de bijnaam 'Vliegend laboratorium' krijgen omdat alles aan over bodige luxe eruit was gelaten om plaats te maken voor de extra tanks, de Bendix- radioapparatuur enIn mei 1936 werd het vliegtuig - leeg - aan haar overgedragen. Clarence 'Kelly' Johnson, constructeur van Lockheed, was er direct bij betrokken. Johnson zou veel later bekend worden als de 'vader' van de U-2 en de SR-71 'Blackbird'. Paul Mantz was intussen druk in de weer Amelia alles bij te brengen wat hij wist van het vliegen met meer-motorige vliegtuigen. Ook met testpiloten maakte ze dikwijls vluchten. Amelia had tot dan alleen éénmotorigen bestuurd. Dit was wel even iets anders. Tevens bracht hij haar en dat was een zwak punt van Amelia, het belang van een goede navigatie onder ogen. Een voorstel om de nieuwste peil-apparatuur van Pan Am in te bouwen sloeg ze van de hand. Ook hun voorstel gebruik te maken van hun netwerk aan radiopeilstations, met name boven de Pacific, wees ze van de hand. Paul Mantz bezwoer haar de navigatie op een vlucht, die voor tweederde over water zou leiden, niet te onderschatten. Hij kreeg hierbij steun van Harry Manning, een ervaren koopvaardijkapitein met verlof, die als navigator door Amelia voor deze tocht was ingehuurd. Ook van andere zijde werd op Amelia zware druk uitgeoefend om zich niet alleen te baseren op de zon of de sterren. Een kleine misrekening kon bij dergelijke afstanden al fatale gevolgen hebben, in het bijzonder boven zee. Velen zeiden later: 'geen goed voorgevoel gehad te hebben, toen ze Amelia over navigatie hoorden filosoferen'. Nu kwam ook, begin januari 1937, Frederick Noonan op de proppen. Hij werd als assistent van Harry Manning aangenomen. Met z'n vieren zouden ze de vlucht uitvoe ren. Het geklaag over navigatie had er echter toe geleid dat Western Electric een zender ontvanger leverde, die niet alleen op de gebruikelijke frequentie werkte, maar ook op de noodfrequentie van 500 Khz. Bell Tele phone paste de gewone radio-installatie aan, een automatische piloot werd geïnstalleerd en op 12 februari 1937 werd bij een persconferentie de wereldvlucht publiek gemaakt. George Putnam gooide al zijn professionalisme in de strijd om ruchtbaar heid aan de vlucht te geven. Hierin slaagde hij wonderwel. Alle grote dagbladen ter wereld brachten het nieuws, ook hier in Nederland. Hij was als een bezetene bezig, een duizendpoot. Maar gelijktijdig kwam, binnen het luchtvaartwereldje waarin ieder een iedereen toen kende, een geruchten stroom over Fred Noonan op gang. Hij zou een dronkelap zijn! Een kei in zijn professie weliswaar, maar toch een spons! Dat Pan Am hem had ontslagen was natuur lijk niet voor niets geweest. Neen, rondom Noonan hing een alcohollucht! Hoe vreemd het in de context van een dergelijke onder neming ook mag klinken: deze geruchten waren waar! Fred Noonan was een dronk aard en was ontslagen bij Pan Am, maar tegelijk was hij wel een der beste navigators, die op deze aardbol rondliepen. Heel wat collega's van Noonan meenden zeker te weten, dat hij van zijn verslaving af was en hielden dat later ook vol. De berich ten omtrent zijn gedrag bleven echter tegen strijdig. Op verzoek van Amelia ging hij nu intensief de voor hen liggende route bestuderen. Noonan werd nog door een andere belang rijke bijzonderheid getypeerd: hij had het niet zo op met die laatste vindingen op het gebied van de navigatiemiddelen. 'Met de zon en de sterren kan een goed vakman genoeg uitrichten', was zijn vaste uitspraak. Daarmee kwamen zijn ideeën wonderwel overeen met die van Amelia. Het feit dat ze bijvoorbeeld een sleepantenne van 75 18

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1994 | | pagina 18