landinwaarts en crashte op een kazerne van
de landmacht nabij Bussum. Dit ongeluk
kostte vijf mensen het leven en verwondde
vijftien andere.
Op 18 oktober 1957 bezocht filmster Jane
Mansfield Camp New Amsterdam, zij zette
met lippenstift haar handtekening op een F-
100 van het squadron.
Tussen 20 januari en 20 februari 1958 wer
den alle vluchten van het 32st uitgevoerd op
de vliegbasis Nouasseur. Dit omdat het
Nederlandse weer te slecht was voor vlieg
operaties.
Op 21 februari 1958 werd het 32st FDS over
geplaatst naar Nouasseur AB, Marokko, voor
een schietoefening. Deze 35 dagen durende
missie was voor de kwalificatie van alle man
schappen in het air-to-air en air-to-ground
schieten. Voor deze missie was het grootste
deel van de manschappen en materieel van
het 32st met zeven C-130 Hercules vliegtui
gen overgevlogen. Tijdens de "gunnery
meet" werd door het 32st 748 sorties en 861
uur gevlogen. Er werden 18.912 kogels ver
schoten. 26 piloten kwalificeerden zich in
air-to-air en allemaal (28) in air-to-ground
gunnery.
Eerste luitenant Donald J. Hopkins en
Edward P. Schmit werden op basis van hun
resultaten geselecteerd om de USAFE te ver
tegenwoordigen op de USAF Fighter Wea
pons Meet at Nellis AFB, Nevada. Gedurende
juli - december 1958 werden 1668 sorties
gevlogen in een totaal van 3208 vlieguren.
In januari 1958 werd een T-33A (54-1939)
beschadigd op Wheelus Air Base, Libyë, het
toestel werd gerepareerd en keerde terug op
Soesterberg in februari.
Op 26 maart 1958 crashte een T-33A tijdens
een nachtelijke trainingsvlucht nabij Nouas
seur Air Base, Marokko. De instructeur, kapi
tein Glen L. Wallin, kwam om toen hij pro
beerde het nauwelijks functionerende vlieg
tuig te landen. De tweede luitenant Richard
E. Bolstad, verliet het toestel met de schiet
stoel en overleefde de crash.
Op 8 juli 1958 werd het 32st omgedoopt in
32st Tactical Fighter Squadron.
Nog een T-33 ongeval gebeurde op 27 sep
tember op Soesterberg. Direct na de start
ontdekte de instructeur, de eerste luitenant
Donald F. Smith, dat de stuwkracht en de
oliedruk van cle T-bird wegviel. Hij probeer
de het toestel aan de grond te brengen met
ingetrokken landingsgestel. Het toestel
kwam neer en vloog in brand, de piloot en
de instructeur waren slechts licht gewond.
De T-33A (52-9664) brandde volledig uit en
werd afgeschreven.
In december 1958 tijdens een vlucht van
Soesterberg naar Wheelus kwamen twee F-
100's (54-1465 en 54-1861) zonder kerosine
te zitten en crashten op enkele mijlen van
Wheelus. De beide piloten konden met hun
schietstoel de toestellen verlaten.
In januari en februari 1959 verplaatsten de
operaties van het squadron zich wederom
naar Libyë. Hier werd wederom een gunner)'
training gedaan.
In 1959 werden de eerste F-100's gesignal
eerd met een rood/wit/blauwe staart. De
reden voor deze beschildering is niet
bekend, maar het kan te maken hebben met
het feit dat het squadron in Nederland gesta
tioneerd was (maar rood/wit/blauw zijn ook
de kleuren van de Amerikaanse vlag).
De naam van het squadron veranderde in
Fighter Interceptor Squadron op 8 juli 1959.
Deze naamsverandering had te maken met
een wijziging van de opdracht, de geplande
oprichting van een Air Division in Europa en
de geplande komst van de Convair F-102A
Delta Dagger.
Oefeningen met NAVO eenheden gebeur
den in die dagen met de regelmaat van de
klok. Zo ging het 32st in augustus naar
Casoux AB in Frankrijk voor de USAFE Air
Gent meet. Heden ten dage zijn er helaas
voor luchtvaart-enthousiasten veel minder
oefeningen. In november 1959 was Soester
berg gesloten omdat de startbaan een onder
houdsbeurt nodig had. Tien van de F-100's
en de helft van de piloten werden overge
plaatst naar Nouasseur. De andere helft loste
hun collega's eind november af.
Z.K.H. Prins Bernhard bezocht het squadron
op 22 maart 1960 voor een inspectie.
Het squadron werd ingedeeld bij het 86th
Fighter Interceptor Wing op Ramstein op 8
15