Marine'. Al snel volgde indeling in de No. 6
Dutch Communications Flight (R.A.F.), wel
ke in de wandeling ten onrechte No. 6
(Dutch) Auster Squadron werd genaamd.
Deze Auster-verbindingsflight ressorteerde
direct onder het DNLSK en opereerde
geheel buiten R.A.F.-verband, hoewel de offi
ciële benaming dit wél suggereerde. Op 17
juni 1946, ruim een jaar nadat ons gehele
land was bevrijd, werd "No. 6" opgesplitst in
een eenmotorige vlucht, die als "1 TransVA"
te boek stond, alsmede een artilleriewaarne-
mingsvlucht, de "1 Oefen AIWA" geheten.
Vanaf 1 augustus 1946 werd laatstgenoemde
eenheid de "1 ARVA". Deze zou de kern vor
men van het ruim een jaar later opgerichte 6
ARVA Squadron 5.
DE MARINE LEENT AUSTERS
Na een korte tussenpoos streken beide
bovengenoemde LSK-flights in 1946 neer op
Valkenburg, dat toen nog onder het beheer
van de Legerluchtmacht stond. Op deze
vliegbasis was vanaf medio juni 1946 ook een
eerste MLD-eenheid verschenen. Dit was het
"Vliegkampschepen Detachement Neder
land", dat onder bevel stond van officier der
Marinestoomvaartdienst der le klasse W.
Beets. Het VKS-Detachement had primair de
taak de gevechtsvliegopleiding (GVO) van
juist gebrevetteerde marinevliegers te verzor
gen. Voor dit doel kreeg het Detachement
de beschikking over enige Fireflies en
Havard-trainers. Vrijwel gelijkertijd kwam
onder dit detachement ook een z.g. MLD-
Depot te ressorteren. Dit was in feite een per-
soneelspool van vliegend- en grondperso
neel, dat in afwachting van overplaatsing
naar operationele eenheden tijdelijk hierin
werd ondergebracht. De toen juist door de
marine overgenomen escort carrier Hr.Ms.
"Karei Doorman" (ex H.M.S. "Nairana") zou
voor wat betreft de geëmbarkeerde vliegtuig
sterkte van vijftien Fireflies Mk.I zowel vanuit
personeels- als materieel oogpunt groten
deels worden gevoed vanuit dit MLD-Depot.
Gedurende de beginjaren kwam de GVO op
Valkenburg slechts moeizaam op gang. Dit
was vooral te wijten aan een onvoldoende
aantal Firefly-vliegtuigen, dat ter beschikking
kon worden gesteld, waarbij tevens een acuut
gebrek aan diverse vliegtuiguitrustingen een
belangrijke rol speelde. Vijftien "Vuurvlie
gen" waren inmiddels aan boord van de
Doorman naar Oost-Indië overgebracht, ter
wijl de overige toestellen - voor zover vliegge
reed - moesten worden verdeeld tussen het
toen nog in dienst zijnde 861 Squadron en
de GVO.
Voorjaar 1947 werd vlak voor de terugkomst
van de Doorman in Nederland daarom
besloten de vliegtuigsterkte op Valkenburg
tijdelijk te versterken door de overname van
enige Auster-vliegtuigen van de LSK. Deze
uitbreiding van het vliegtuigenbestand
omvatte officieel vier Austers. Door onder
houd en reparaties zijn evenwel voor kortere
of langere tijd in totaal tien Austers aan de
marine overgedragen, n.l. de R-l, R-3, R-5, R-
6, R-8 t/m R-l3'. Zij werden o.m. gebruikt
voor instructie van reeds gebrevetteerde
marinevliegers, die in een niet-vliegende
functie waren geplaatst en regelmatig hun
vliegvaardigheid op deze toestelletjes kon
den onderhouden. Verder waren de Austers
veelvuldig als verbindingsvliegtuig ingezet
voor vervoer van marinepersoneel van en
naar de vliegbasis Woensdrecht, Gilze-Rijen
en Twente, alwaar diverse MLD-opleidingen
waren ondergebracht. Deze tijdelijke uitle
ning impliceerde, dat nog steeds onder de
LSK-registraties met deze vliegtuigen weid
gevlogen.
De meest spectaculaire toepassing van de
Austers in marinedienst was zonder meer die
van carrier-vliegtuig. De praktijk had reeds
eerder uitgewezen, dat de lengte van het
vliegdek van de Doorman voor de geëmbar
keerde Fairey Firefly MK.I jachtbommenwer
pers-verkenners aan de krappe kant was. Om
niettemin het boordpei soneel in het carrier-
bedrijf te oefenen, werd besloten de Austers
voor deklandingsoefeningen op deze escort
carrier te bestemmen. Vanaf eind mei 1947
werden op Valkenburg om die reden met de
toen ingedeelde Austers (o.a. de R-5, R-8 en
R-10) spotlandingen en addlY op de Auster-
strip uitgevoerd. Op 3 juni daaropvolgend
werden vier Austers (R-l, R-8 t/m R-10) door
ervaren marinejachtvliegers van de GVO als
H. Moekardanoe en H. de Wit naar de Door-
17