De Auster R-1 in luchtmachtkleuren op het dek van de eerste Karei Doorman in 1947.
man overgevlogen. Gedurende tien dagen
bleven de vliegtuigen aan boord van dit eer
ste Nederlandse vliegkampschip inge
scheept. Tijdens de deklandingsoefeningen
fungeerde de onderzeebootjager Hr.Ms.
Queen Wilhelmina als volgboot. De Austers
waren bij deze gelegenheid (uiteraard) niet
voorzien van een remhaak. Door de lage
vleugelbelasting en het geringe vlieggewicht
bleek het deklanden bij windstoten geens
zins gemakkelijk te verlopen en liepen de
toestelletjes grote kans uit de koers te gera
ken. Niettemin bleken de bereikte resultaten
bevredigend te zijn en had ook het boord-
personeel nuttige praktijkervaring kunnen
opdoen0.
Op 23 september 1947 werden de R-1 en de
R-9 voor een korte oefenperiode aan boord
van de Doorman ingescheept. De dag daar
op werd cle Nederlandse pers in de gelegen
heid gesteld om voor de eerste maal kennis
te maken met het carrierbedrijf. Behalve offi
cier-vlieger H. Moekardanoe, die met de R-1
die dag een deklanding maakte, demon
streerde ook marinevlieger E.G. Senger de
toen splinternieuwe S-51 helicopter voor het
samengestroomde perspubliek7.
De tijdelijke detachering van de LSK-Austers
bij de GVO op Valkenburg liep in oktober
1947 ten einde. Precies een jaar later deed
de Auster evenwel opnieuw zijn intrede bij
de MLD. Ten behoeve van lichte transport-
vluchten en voor verbindingsdoeleinden
werden vier Austers, de R-4, R-9, R-13 en R-
14, overgedragen aan het z.g. Algemene
Diensten Squadron. Deze op Valkenburg-
gebaseerde eenheid was op dat moment
reeds uitgerust met zes Mitchells, bestemd
voor operatieve training, transporttaken en
reddingsdiensten, alsmede met drie Oxfords
voor o.a. de instrumentvliegtraining en het
uitvoeren van foto-opdrachten. Genoemde
vier Austers werden officieel van de LSK
overgenomen en ontvingen de voor het AD-
squadron gebezigde A-registratie (voorge
steld door het cijfer "1"), gevolgd door de
18
jjii