gens de waarheid. De muziek - en daar ging het in feite om - werd op verbluffende wijze weergegeven. Het vliegtuig, waarmee Miller z'n laatste vlucht maakte, was een "Norseman", ontwor pen en gebouwd door de in april 1893 gebo ren Nederlander Robert B.C. Noorduyn (roepnaam Bob). In 1913 - twintigjaar jong - vertrok Noorduyn naar Engeland, waar hij bij Sopwith Aviation als tekenaar in dienst trad. Vervolgens werkte hij - als rechterhand van hoofdconstructeur Frits Koolhoven - bij zowel Sir W.G. Armstrong Whitworth als bij British Aereal Transport Co. Ltd. Van 1920 tot begin 1929 behartigde hij bij de Atlantic Aircraft Corp. Tony Fokker's belangen in de Verenigde Staten. Hij was daar verantwoor delijk voor het ontwerp en de constructie van de bekende Fokker "Universal". Na van 1929 tot 1934 bij Bellanca Aircraft en Pitcairn Air craft te hebben doorgebracht, verhuisde hij naar Montreal in Canada. Met Don Martin stichtte hij daar in 1934 de Noorduyn Avia tion Ltd. Noorduyn, die een zeer ervaren vlieger was, had uit gesprekken met "bush" piloten begrepen, dat de door hen gebruikte Universal en Bellanca toestellen een aantal tekortkomingen hadden. Reden voor hem om een klein ontwerpteam aan het werk te zetten met als doel een ideaal bush-vliegtuig op poten te zetten. Het resultaat was een stoere éénmotorige hoogdekker, de Norse man, die plaats bood aan negen passagiers of een daaraan gelijkstaand gewicht aan vracht. De romp was opgebouwd uit stalen buis en hout, bekleed met doek. De vleugel en de staartvlakken hadden een geheel houten constructie. De motor was een Wright Whirl wind van 450 pk. Het prototype, de CF-AYO, maakte op 14 november 1935 z'n eerste vlucht met drijveronderstel bij Pointe aux Trembles. Ondanks een tekort motorvermo gen was de Norseman Mk.I een aanzienlijke verbetering ten opzichte van de bestaande bush-vliegtuigen. Het prototype werd mid den januari 1936 aan Dominion Skyways afgeleverd. De eerste productiemachine, de CF-AZA, een Norseman Mk.II, kreeg op 2 mei 1936 z'n luchtdoop. Dit type, waarvan er drie werden gebouwd, was iets zwaarder dan het prototype en leed ook aan een gebrek aan motorvermogen. De Norseman Mk.III vormde in feite een ontwikkelfase op weg naar de Mk.IV, welke het voornaamste pro ductietype zou blijken te worden. Voorzien van een Pratt Whitney Wasp SC motor van 420 pk. vloog het prototype Mk.III, de CF- BAM, voor het eerst op 4 september 1936. Kort daarop volgde de eerste Mk.IV, de CF- BAU, met een 600 pk. Pratt Whitney S3H1 motor. Canadian Airways onderkende de waarde van de Mk.IV en ging in december 1936 tot de aanschaf ervan over. In 1938 kocht de Royal Canadian Mountain Police een Mk.IV; de Royal Canadian Air Force volgde met een bestelling op acht toestellen, die als bommenwerper en navigatietrainers werden gebruikt. In 1940 bestelde de RCAF er nog eens 47 en in 1941 vroeg de USAF om zes Norsemans om op Groenland te worden ingezet. Deze toestellen werden onttrokken aan de 47 RCAF machines en aangepast aan de Amerikaanse eisen. Als YC-64's bleven deze zes toestellen tot eind 1941 in Ameri kaanse dienst. Nadat de Verenigde Staten in de Tweede Wereldoorlog betrokken waren geraakt, ont ving de fabriek verscheidene bestellingen op een gemodificeerde Norseman, welke was uitgerust met twee brandstoftanks onder de romp. Deze versie werd Mk.VI genoemd en kreeg bij de USAAF de aanduiding C-64A. Gedurende de oorlog zijn er meer dan 800 Norsemans geproduceerd, waarvan 767 als C-64A. Tegen het einde van de oorlog kwam de Mk.V, een civiele uitvoering van de Mk.VI, in gebruik. Bob Noorduyn had de aandui ding "V" gereserveerd en bedoeld al V voor Victory. Helaas voor hem werd de Mk.V slecht verkocht aangezien er na het beëindi gen van de vijandelijkheden een flink aantal Mk.VI-en beschikbaar kwam voor civiel gebruik. In 1946 verkocht Noorduyn de fabriek aan Canadian Car Foundry. Tussen 1946 en 1950 bouwde deze fabriek een vijfig- tal Norsemans van het type Mk.V. Men ont wierp ook een Mk.VTI met geheel metalen vleugel en een 91,5 cm. langere romp. Het prototype maakte midden 1951 z'n eerste 9

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1994 | | pagina 9