"huisje-boompje-beestje" heette dat. Even later koersen we langs de Lek oostwaarts. Bakx "bovenop" het water, Van Liempd en ik links en rechts vlak over de uiterwaarden. Om des te vlugger weer thuis te zijn, zetten wij de oeroude Fokker C-V's, met hun 180 a 190 kilometertjes kruissnelheid, behoorlijk op hun kop. Ze dreunen en daveren en wor den flink heet, maar dat geeft niet. Ze kun nen er tegen, want ondanks hun ouderdom zijn ze nog ijzersterk. Plotseling beginnen, ter hoogte van Culem- borg, van de grond af mitrailleurs op ons te schieten, maar ze raken ons gelukkig niet. Wij verder. We beginnen te klimmen, de Grebbelinie nadert. We zitten nu op de geplande 800 meter. In de verte zie ik Wageningen al liggen. Overal op de grond rookt het en brandt het. We naderen het "front". Noordoost van Wageningen moeten we zijn. We sturen onze kisten nog wat bij en gaan nu recht op ons doel af. Dan, ineens: drie Duitse jachtvliegtuigen, die in duikvlucht op me af komen!! Waar ze zo gauw vandaan kwamen is me een raadsel; ik vermoed uit de wolken. Regelrecht duiken ze op mij af, in razende vaart. Ik heb slecht één moment om naar ze te kijken. Het zijn Messerschmitt 109's of Heinkel 112's. Drie razend-snelle, zwaar bewapende, moderne jagers tegen één oude langzame verkenner: geen kans. Weg!! Naar de grond! Als bliksemflitsen schiet het door mijn hoofd: in de lucht blij ven en trachten te vechten of vluchten? Zelf moord! Eruit springen? Als het lukt, zal ik met mijn parachute midden in de vuurlinie terecht komen en misschien al dood zijn, vóór ik beneden ben... Een schop tegen het voetenstuur, een duw tegen het levier, loodrecht in duikvlucht naar beneden, naar de grond!! De gasmanette vól open, over de stuitnok heen, zodat de motor ver over zijn maximum toerental draait. Lopen zal die oude Rolls, al zal ze uit elkaar vliegen. Ze zitten al achter me. Ik voel het. Een, die op me moet schie ten, midden achter me en de andere twee er naast. Voor omkijken is geen tijd meer. Hij begint te vuren. Dat is ontzettend! Een sproeiregen van moordend lood laat hij op me los. Ik zié het, want zij gebruiken evenals wij zogenaamde lichtspoormunitie, waarbij iedere vijfde patroon een duidelijk zichtbaar lichtspoor in de lucht achterlaat. IN RAZENDE VAART Radeloos begin ik te schoppen, te duwen en te trekken aan stuurknuppel en voetenstuur. Als een dolleman springt de machine door de lucht, slingerend en zwaaiend, met dreu nende motor. We geven ons zo maar niet over! Als ik in een rechte lijn naar beneden was gedoken, had ik dit niet meer kunnen naver tellen. Want dan zou hij mij gemakkelijk in de bundel van zijn machinegeweren hebben kunnen vangen. Hij vuurt als 'n bezetene. Uit al zijn mitrail leurs spuwt hij ons zijn stralen dodend metaal achterna. Het is alsof wij in een sme derij zitten of bij een groot electrisch lasap paraat. Links vuurstralen, rechts, boven en onder ons! Aan alle kanten vonkt en gloeit het en één enkel kogeltje in mijn rug is voldoende om er een eind aan te maken, om ons met volle snelheid de grond in te doen duiken. Ik ver wacht het ieder ogenblik. Wij duiken nog steeds, in razende vaart. De gevarieerde en buitengewoon grondige wijze waarop we in Soesterberg hadden leren vlie gen kwam me nu goed van pas. Zij redde ons waarschijnlijk het leven. Mijn waarnemer ver telde me later in het ziekenhuis, dat hij gedacht had dat onze staart er afgeschoten was tijdens deze duikvlucht en dat we stuur loos omlaag doken, zo slingerend en zwaai end dook ik de kist naar beneden. Hij had er zich al op voorbereid dat we zó de grond in gingen en zat, zo vertelde hij me, gelaten en rustig de klap af te wachten. Ik heb altijd grote bewondering gehad voor de moed waarmee de waarnemers zich aan ons toevertrouwden Het "vuurwerk" achter ons gaat nog steeds door. Datje hersens in zo'n situatie nog wer ken is een raadsel. Het flitste door mijn 20

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1995 | | pagina 20