dens een bijeenkomst van de oud-vliegers van het 120e in februari '94 werden deze locaties nog eens doorgesproken en aange past. De medewerking van deze vliegers was groot; het idee, dat na 50 jaar nog naar hun Kittyhawks gezocht zou worden en de belangstelling voor de geschiedenis van hun, wat onderbelichtte, 120e squadron deed hen goed. Talloze foto's en voorwerpen stonden zij bovendien af voor de tentoonstelling "Jagers over de Jungle", die van november '94 tot maart '95 in het MLM werd gehou den. EXPEDITIE In mei 1994 vertrok Max naar Irian Jaya, gewapend met camera en duikuitrusting. De eerste doelen waren de P-40's in Sorong en Manokwari. Met een groep Nederlandse dui kers zocht Max de wateren rond Sorong af naar het toestel van Esser. De locatie van dit toestel was niet helemaal duidelijk, de Ameri kaanse rapporten spraken elkaar tegen en ook de oud-vliegers konden geen uitsluitsel geven. Max zocht met zijn groep het gebied af, onder andere op aanwijzingen van de locale Papoea bevolking. Het was moeilijk duiken met een zicht van 2-4 meter. Niet ver van de locatie uit de rapporten werd een vliegtuig gevonden door verzwaarde lijnen over de bodem te slepen. Bij onderzoek bleek het echter een zwaar beschadigde B-25 te zijn. Op de meest waarschijnlijke locatie was een toestel bekend bij de Papoea's, dat eruit zag 'als een haai'. De positie was niet ver van de aangevallen luchtafweerstellingen en klopte aardig met de aanwijzingen van de oud-vliegers. Toch werd het toestel niet gevonden. Zoeken met een magnetometer is de enige oplossing. In Manokwari werd al snel duidelijk, dat de P-40's van Fokkinga en Bakhuys Roozeboom onbereikbaar waren, vlak buiten de kust daalde de bodem naar meer dan 100 meter diepte. Ook deze toestellen kunnen waar schijnlijk wel met een magnetometer gevon den worden, maar berging is bij die diepte moeilijk. Op het land vond Max wel de plaats waar het doelwit van de aanval had gestaan. Dat was een Japans radiobaken dat geallieer de vliegers met valse radiosignalen naar luchtafweergeschut moest lokken. Bij de aan val werd de P-40 van Hirdes in brand gescho ten en hij stortte in het doelgebied neer. Max nam een porseleinen isolator van dit radiobaken mee terug. Voor het zoekwerk rond Merauke was Max op zichzelf aangewezen. Zijn duikpartners waren al terug naar Nederland. Om efficiënt de omgeving af te zoeken, huurde hij een off-the-road motor. Zo kon hij gemakkelijk de locaties van Verdier, Pelsmaker en Haye afzoeken. In het dorpje Dalir zo'n 20 kilome ter van Merauke, wees een oude Papoea (mr. Basik Basik) hem de plaats van het ongeluk. Pelsmaker was bij een oefenvlucht tegen een boomtop gevlogen en in het bos gecrashed. Veel was er echter van het wrak niet over. De groeiende bevolking in het gebied had het wrak gesloopt voor metaal om er gebruiks voorwerpen van te maken. Een deel van de motor werd door Max meegenomen. Ook het toestel van Lt Czismania was geheel ge sloopt. Even verderop langs de kust vond hij de res ten van de P-40 van Sgt Haye. Het toestel was zwaar begroeid en deels gesloopt. Alleen de Allisonmotor was nog herkenbaar, evenals delen van de vleugel. Ten noordwesten van Merauke zou het toe stel van Sgt Verdier moeten liggen. Bij inspectie bleken er in de omgeving twee toe stellen te liggen, welke geheel onder het zand waren verdwenen. Volgens de locale bevolking zijn beide compleet en onaange roerd. CONCLUSIE Hoewel de resultaten van de expeditie niet direct hoopgevend lijken, zijn er bij nader inzien nog wel lichtpuntjes. Van de tien toe stellen op de lijst zijn er vier zeker en één misschien gevonden, wat aangeeft dat de locaties redelijk kloppen en ze zelfs na 50 jaar nog te vinden zijn. Onder water is het moeilijker zoeken, maar kan een zeer behoorlijk toestel opleveren, gezien de staat waarin door Max gevonden P-47's en P-38's zijn. Voor het Militaire Luchtvaart Museum zou een tweede expeditie, om de twee locaties 7

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1995 | | pagina 7