Drijvervliegtuigen onderstel (cle landing was namelijk nogal hard geweest) en realiseerde me, dat de 286 volkomen intact ergens in Drente stond. Met natrillende knieën trok ik mijn overall uit. Het was een merkwaardig contrast na alle spanning van luchtgevechten, escadrille vlie gen en de noodlanding. Heel stil was het daar op dat strookje weiland op de hei. Nooit zal ik vergeten hoe een leeuwerik jubelend omhoog ging. Zelf juichte ik inwendig. Wat een geluksvogel was ik om daar zo maar die goeie 286 in dat weitje te plakken, wat een prachtkist, wat was de wereld mooi, het leven goed. Als ik nu in 's hemelsnaam maar niet wakker werd. De rustige sfeer werd gauw ver stoord door enige landarbeiders, die als pad destoelen uit de grond kwamen en me een aantal vragen stelden waarvan de kern was de kennelijke verbazing, waarom noch het toe stel noch ik op zijn minst zwaar beschadigd waren, want een vliegtuig kan toch niet anders dan neerstorten met een kapotte motor volgens de kranten! Nog een keer werd de rust verstoord. Ditmaal door de vriendjes, die, toen het boven Meppel verza melen geblazen was, gemerkt hadden dat er een D.XVI te weinig was. Ze hadden me gauw gevonden en staken hun blijdschap niet onder stoelen of banken. De dorpsveldwachter, die inmiddels ook gearriveerd was, vond het een pracht verto ning, die vijf omlaagduikende en omhoog rollende D.XVI's en piekerde niet over de overtredingen die gemaakt werden. Zo waren de veldwachters toen, jong en onbe dorven Ik leende zijn fiets om bij de marechaussee te gaan opbellen naar de kapitein, die al op de hoogte was gesteld van de blijde gebeurtenis door de inmiddels gelande escadrillegeno ten. Hij zou een ophaalploeg sturen om de zaak te repareren en of ik maar vast voor inkwartiering wilde zorgen en zo Ik mocht de volgende dag het toestel eruit vlie gen als de reparatie ter plaatse gelukte. De ophaalploeg arriveerde om elf uur 's avonds en daar hij niet uit erkende geheelonthou ders bestond, werd het iets later voor we in prima stemming ter ruste gingen, 's Morgens waren we vroeg op pad. Het euvel aan de 286, een gescheurde leiding, werd snel ver holpen. We draaiden proef, alles was nor maal. 'Luit, als er iets mis gaat, komt u gewoon weer hier terug, we zijn er toch, dan laden we het spul meteen op de wagen.' 'Je kunt het me doen', dacht ik, 'en dan zeker ten aanschouwe van iedereen in die greppel in de langsrichting in de soep gaan.' Enfin, alles ging goed. De start verliep normaal. Ik bleef nog vijf minuten boven het veldje klim men en zette toen koers naar Schiphol, zij het ook met een oliedruk complex, van het ene weilandje naar het andere vliegend. H.J. van Ovewest, 2e Luitenant-vlieger, 1938-1940 Teder vliegtuig dat van het water opstijgt en landt zou eigenlijk in het Neder lands watervliegtuig (hydroplane) moeten worden genoemd, ongeacht of het drijvers als onderstel heeft (floatplane) of een vliegboot (flying boat) is. In onze taal is de naam watervliegtuig (eerst genoemd hydroplaan) steeds meer voor het drijver vliegtuig gaan gelden. Hieronder een beschouwing daarover, gezien de rol die het bij de marines heeft gespeeld. VOORGESCHIEDENIS Reeds na de eerste vlucht van de gebroeders Wright werd het vliegtuig voorzien van een wielonderstel. Maar vliegvelden waren wei landen en die waren beperkt in lengte, zodat men naar het water ging, dat een onbeperkte start- en landingsmogelijkheid bood, zeker ook nodig, omdat de motoren nog geringe 13

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1995 | | pagina 13