Overigens werd het onderscheid tussen de operationele vluchten van normale gevecht spiloten en die van kamikazes steeds kleiner: talrijke piloten, die niet tot het Kamikaze corps behoorden, lieten zich vrijwillig met vliegtuig en bommenlast op het doel vallen. Na de verovering van Okinawa werd op het eiland in snel tempo een grote luchtmacht basis gevestigd en alle maatregelen getroffen voor de eindfase van de strijd in de Pacific. Iedere dag stegen ook vanaf diverse andere bases als b.v. de Marianen, Saipan, Iwojima Iedereen kent de laatste episode van dit drama: enz. Superforten op om hun vernielende last op de Japanse industriecentra, havens en ste den te werpen. De laatste resten van de Keizerlijke Vloot werden bij Kura en Yokosoka opgespoord, waarmede definitief werd afgerekend. De Japanse luchtmacht, door onophoudelij ke luchtaanvallen op hun vliegvelden lam gelegd, was tot een klein aantal squadrons ineengeschrompeld. Mede door gebrek aan brandstof en munitie was operationeel optre den praktisch niet meer mogelijk. 6-8-1945 de bijna volledige vernieling van Hiroshima door de atoombom (91.000 doden), twee dagen later trof Nagasaki een zelfde lot (24.000 doden); 15-8-1945 de laatste akte: de onvoorwaardelijke overgave ten overstaan van generaal Douglas McArtlnir op het slagschip "Missouri"; 16-8-1945 nog éénmaal betraden Kamikaze-vliegers het podium voor een epiloog, een "Samurai" waardig: - onder aanvoering van de commandant, vlogen dertig vliegtuigen van het luchteskader 5 naar Okinawa en lieten zich daar op de Amerikaanse lucht machtbasis te pletter vallen; - een ander deel van het zelfde eskader vloog richting open zee. Zodra rond om niets anders dan de oppervlakte van de oceaan was te zien, dook het lei dende vliegtuig recht naar beneden. Alle anderen volgden hem. Ook hier waren geen overlevenden Toen viel het doek voorgoed, waarmede een einde kwam aan het epos van de Kamikazevlie gers. mei flank aan E.B. van Beets 26

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1995 | | pagina 26