De oorsprong van de squadronnummers
van Marine Luchtvaart Dienst en
Koninklijke Luchtmacht
deel 1
Hoe komen de Nederlandse squadrons aan hun naam, hun nummer? De
Koninklijke Luchtmacht (KLu) gebruikt nummers tussen de 221 en 503, maar
ook de nummers 1 en 702 zijn gebruikt. Ook bij de Marine Luchtvaart Dienst
(MLD) is sprake van grote verschillen. Er is een Vliegtuigsquadron 2, maar
ook een Vliegtuigsquadron 860. Dat wil echter niet zeggen dat er in Neder
land 860 vliegende squadrons zijn. Zelfs geen 221. In de historie van de
Nederlandse Luchtstrijdkrachten tot mei 1940 vinden we geen squadrons ver
meld, alleen onderdelen aangeduid met andere termen.
LUCHTVAARTAFDELING 1913-1940
In de periode voor de Tweede Wereldoorlog
werd voor de aanduiding van vliegende een
heden een ander systeem gebruikt. Er was
sprake van Escadrilles, Afdelingen, Groepen
en Regimenten. Ieder Krijgsmachtdeel,
Luchtvaart-afdeling (LVA), Marine Lucht
vaartdienst (MLD) en de Militaire Lucht
vaart van het KNIL (ML-KNIL) gebruikte
andere namen. Tijdens de Eerste Wereldoor
log was de Nederlandse militaire luchtvaart
nog in opbouw, dat wil zeggen, iedere divisie
van het leger had op een gegeven moment
één vlieger, later werden vliegers georgani
seerd in escadrilles, welke uiteindelijk wer
den omgedoopt in afdelingen. Van ongeveer
1920 tot 1930 bestond er een viertal afdelin
gen, welke waren gekoppeld aan de verschil
lende bij de LVA bestaande opleidingen.
In 1930 vond een grootscheepse reorganisa
tie plaats waarbij de oude afdelingen werden
opgeheven en daarvoor ontstond in de plaats
een nieuwe organisatie van 5 Verkennings
groepen, ieder bestaande uit 3 afdelingen.
Deze waren bestemd voor de vier Divisie-
groepen (in mei 1940 Legerkorpsen) en de
Lichte Brigade (in mei 1940 de Lichte Divi
sie). Van deze 5 groepen bestonden er twee
voor opleidingen en waren de andere drie
mobilisabel. Daarnaast waren er jachtvlieg-,
strategische verkennings- en bombarde-
mentsvliegafdelingen. De laatsten oefenden
met Fokker F.VIIa/3m vliegtuigen, omdat
ingeval van mobilisatie gevlogen zou gaan
worden met gevorderde KLM vliegtuigen
van hetzelfde of gelijksoortig type. In 1937
werd een begin gemaakt met het opzetten
van een grotere organisatie. Drie Afdelings-
scholen, welke in het volgende jaar werden
omgedoopt tot drie Luchtvaartregimenten.
Tijdens de meidagen van 1940 was het Eerste
Regiment belast met strategische taken (ver
kenning en bommenwerpers), het Tweede
Regiment met tactische taken tbv het Veldle
ger (vier groepen verkenners) en het Derde
Regiment met opleidingstaken (vliegscho-
len). De jachtvliegafdelingen van de eerste
twee Regimenten werden ingezet voor de
luchtverdediging onder de Commandant
Luchtverdediging.
Bij de MLD was er sprake van Vliegtuiggroe-
pen, ieder bestaande uit 3 vliegtuigen. Dit
was de standaard operationele eenheid. In
september 1939 werden de operationele
vliegtuigen van de MLD in Nederland geor
ganiseerd in het Eskader Vliegtuigen als
overkoepelend orgaan.
Het ML-KNIL (Militaire Luchtvaart van het
Koninklijk Nederlands Indische Leger)
werkte ongeveer langs dezelfde lijnen als de
16