BUITENLANDERS IN DE RAF
In de eerste maanden van de oorlog in het
najaar van 1939 kwamen veel vluchtelingen
'uit Oost-Europa naar Frankrijk en Groot
Brittanië. In beide landen werden hieruit
luchtmachteenheden opgericht. De Poolse
squadrons in de RAF kregen de nummers
300 t/m 309 toegekend en later ook 315 t/m
318. De nummers 310 t/m 313 werden toe
gewezen aan de Tsjecho-Slowaken. Van deze
squadrons hebben er enkele meegevochten
in de Slag om Engeland. Na de mei-dagen
van 1940 kwamen ook Nederlandse piloten
aan in Groot Brittanië. De vliegers van de
Koninklijke Marine, die met eigen vliegtui
gen kwamen, waren vrijwel direct inzetbaar.
Deze werden in juni 1940 dan ook in twee
nieuwe squadrons, met de nummers 320 en
321, ingezet. Als gevolg van personeelstekort
werd no 321 squadron weer snel ontbonden.
In 1942 werd het met marinepersoneel uit
Nederlands-Indië op Ceylon heropgericht.
In 1943 werd No 167 squadron RAF vernum
merd tot No 322 (Dutch) Squadron RAF. Dit
squadron bestond o.a. uit vliegers van de
vroegere LVA, aangevuld met nieuw opgelei
de vliegers.
Ook andere landen, zoals Noorwegen, Bel
gië en Frankrijk vochten vanuit Engeland
mee tegen Duitsland en ook zij kregen
squadronnummers in de 300-serie. Zo had
Noorwegen een 333 squadron en België een
349 squadron. Om het ingewikkeld te maken
gebruikten de Engelsen zeil ook een aantal
nummers in de 300-serie, maar deze
squadrons vlogen voornamelijk in Brits-
Indië.
De RAF werd ook versterkt vanuit het Com
monwealth door de komst van grote aantal
len Canadezen, Australiërs, Nieuw-Zeelan-
ders en Zuid-Afrikanen. Het eerste squadron
RCAF werd No 400 squadron RAF. Alles bij
elkaar versterkten deze landen de RAF met
74 squadrons. Daarnaast opereerden onder
Engels commando ook nog enkele Com
monwealth squadrons onder hun eigen
nummers.
Er was één uitzondering, een Nieuw Zeeland-
se trainingsflight werd No 75 Squadron RAF
en dit nummer werd na de 2e Wereldoorlog
permanent aan Nieuw Zeeland toegewezen.
De Canadezen hadden zelfs een eigen
Group in het Bomber Command waarvan
het nummer (No 6 Group Bomber Com
mand) eveneens voor altijd aan hen is toege
wezen. Door Canada worden de squadron
nummers uit deze periode nog altijd
gebruikt.
VOORTGEZETTE GROEI RAF
Tijden de Tweede Wereldoorlog bleef de
RAF groeien. Alle oude nummers werden
opnieuw gebruikt en nieuwe nummers wer
den uitgegeven. In het blok tussen 168 en
200 werd door een aantal squadrons de tradi
tie voortgezet van Trainingssquadrons uit de
voorgaande oorlog. Hierin zit ook de onver
mijdelijke uitzondering. No 188 werd niet
opnieuw uitgegeven. De nummers 258 t/m
299 werden eveneens gebruikt. In de series
500 en 600 werd een groot aantal nummers
gebruikt, maar hierin zaten ook grote gaten.
Sommige squadrons werden voor specifieke
taken opgericht zoals redding van op zee
neergekomen vliegers, zweefvliegtuigslepers
en verkenning. No 617 Squadron werd opge
richt voor een speciale operatie, het bombar
deren van de Roerdanimen. Het is sindsdien
niet meer weg te denken uit de RAF. Voor de
samenwerking met de artillerie van het leger
werden AOP (Air Observation Post)
squadrons opgericht. Deze droegen num
mers boven 650. Het hoogst genummerde
vliegende squadron in de RAF was No 1435
Squadron op Malta. Dit was voortgekomen
uit een nachtjagervlucht en gebruikte het
nummer min of meer illegaal, totdat het offi
cieel werd geaccepteerd.
NIET VLIEGENDE EENHEDEN
Naast vliegtuigen had de RAF ook ballonnen
die eveneens in squadrons georganiseerd
waren. Deze gebruikten nummers in de 900
serie. Maar dit is al een veel minder bekend
feit.
Een ander weinig bekend gegeven is dat van
het RAF Regiment. Dit was een soort van
luchtmachtleger dat bestond uit infanterie,
luchtafweer en gepantserde verkennings
squadrons. De oospronkelijke nummering
19