meren luchtvloot van zware viermotorige bommenwerpers, waarmee vanuit de Pacific en Burma op circa 2400 km afstand tegen doelen op de Japanse hoofdeilanden zou worden geageerd (4). Wederom volgens de eerste opzet zou "Tiger Force" uit drie groe pen worden samengesteld, die elk met twaalf squadrons van zestien "Lancasters" zouden worden uitgerust. Voor het escorteren van deze bommenwerpers tijdens deze lange- afstandvluchten werden zes squadrons "Mos quito "-jachtvliegtuigen nodig geacht. No. 320 Squadron zou voor deze escortedoelein den worden ingeschakeld, waartoe de Mitchell-bommenwerpers voor Mosquito- jagers moesten worden ingeruild. Aangezien deze toestellen minder vliegend en grondpersoneel vereisten, zou de over gang op Mosquito's voor het squadron, dat na D-Day met een steeds groter bemannings probleem te kampen kreeg, een bijkomend gunstig voordeel opleveren (5). "Tiger Force" kwam op 24 februari 1945 offi cieel tot stand. Helaas kon vooral door tech nische moeilijkheden de verdere opbouw van deze R.A.F.-luchtvloot niet in het gewens te tempo plaatsvinden. Aangezien de Japan se tegenstand in de lucht steeds minder gevaar opleverde, werd naderhand afgezien van de geplande uitrusting met Mosquito- escortejagers. Toch zou de Mosquito boven het strijdtoneel in Z.O.-Azie nog een belang rijke rol worden toebedeeld. Hoewel de geheel uit hout gebouwde "Mossie" aanvan kelijk minder bestand bleek te zijn tegen de vochtig-hete tropische klimaatsinvloeden, waren in juni 1945 rond 350 toestellen in diverse versies in het Verre Oosten in squadronverband operationeel (6). De Japanse capitulatie op 15 augustus 1945 had ten gevolge, dat de verdere formatie van "Tiger Force" werd gestaakt. Op 31 oktober 1945 volgde de officiële ontbinding (7). OMSCHOLING OP MOSQUITO'S In augustus 1945 ontving de commandant van 320, hoofdofficier-vlieger der 2e klas A.W. Witholt van het Marinehoofdkwartier in Londen de eerste details omtrent de toe komstige plannen rond het squadron. Hoewel Japan inmiddels had gecapituleerd, bleef de operationele verplaatsing van 320 naar het Verre Oosten onverminderd van kracht. Uitgerust met Mosquitojachtbom- menwerpers was de taakstelling evenwel gewijzigd. Het squadron zou de komende maanden in R.A.F.-verband tactische onder steuning verlenen aan de Britse legereenhe den, die belast waren met het gezagsherstel in de nog door het Japanse leger bezette gebieden in de Maleise archipel. Alvorens het squadron naar dit nieuwe operatiegebied zou worden overgeplaatst, moest het beschikbare vliegend- en technisch perso neel eerst een omscholing op de Mosquito ontvangen (8). De R.A.F. was bereid hiertoe alle middelen en faciliteiten te verlenen. No. 13 Operational Training Unit (commandant Group Captain G. Paul) ontving al snel opdracht om deze conversie training in het bestaande programma op te nemen. Deze zou worden uitgevoerd op R.A.F Station Croft, een satellietvliegbasis van het nabijge legen R.A.F. Station Middleton St. George. Aanvankelijk lag het niet in de bedoeling van het Directoraat Nederlandse Luchtstrijd krachten (DNLSK) te Londen om het naar Croft over te plaatsen personeel als "No. 320 Squadron" aan te duiden. Om praktische redenen bleek het evenwel gewenst, dat vlie gend- en grondpersoneel als zelfstandige eenheid zouden worden omgeschoold. Het R.A.F.-trainingsprogramma voorzag n.l. in de conversie van een complete squadronbe manning, inclusief het hierbij ingedeelde technisch personeel. DNLSK besloot daarom tegemoet te treden aan deze R.A.F.-regeling. Squadron 320 bleef dus als zelfstandige een heid bestaan (9). Vanaf 10 september 1945 volgde de over plaatsing van het voor de Mosquito-conversie bestemde personeel naar R.A.F. Station Croft. Al het vliegend personeel, alsmede een deel van de technische grondploeg, werd op deze basis gehuisvest. I Iet resterend technische personeel vond onderdak op de hoofdbasis Middleton St. George. Vliegers en waarnemers waren tevoren onderge bracht in "A"-Flight, die onder bevel van OVL 1 J.N. Mulder stond. R.A.F. Croft had 6

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1995 | | pagina 6