De North American B-25C/D Mitchell II
Minder bekende naoorlogse MLD-vliegtuigen (5)
zien, ook is er corrosie op een aantal plaatsen (werking van verschillende metalen?). Het
is niet duidelijk of het staartstuk geheel aanwezig is. Wel ligt het toestel op een makkelijk
te bereiken plaats. Het bergen zal zeer eenvoudig gaan en weinig kosten met zich mee
brengen. D.m.v. een pomp moet het mengsel water/modder worden weggezogen en met
een lange slang ver van de lokatie geloosd. D.m.v. oliedrums wordt lift verkregen. Eenvou
dig op deze diepte (er was eerst sprake van 20 m.), doordatje uren kunt duiken per dag.
Er zijn veel plaatsen waar het toestel aan land kan komen. Wegen tot aan het water etc.
etc.
Bas, dit is het even, je kunt me tot 5 januari thuis bellen, faxen kan altijd.
Groeten,
MAX
Het is puur toeval geweest, dat het vliegtuigenbestand van de Koninklijke
marine in 1947 kon worden uitgebreid met een aantal B-25 Mitchell tweemo
torige bommenwerpers. Deze oorlogsveteranen van het befaamde No. 320
(Dutch) Squadron gingen vanaf dat jaar letterlijk "op herhaling". Bij de MLD
op Valkenburg hebben ze tot eind 1953 een uiterst nuttige functie vervuld bij
de naoorlogse wederopbouw van onze marinevliegdienst.
LEND-LEASE MITCHELLS
Een van de bepalingen van de Leen- en
Pachtwetovereenkomst, zoals de Verenigde
Staten die gedurende de Tweede Wereldoor
log met diverse geallieerde regeringen had
afgesloten, behelsde de teruggave van alle
geleverde vliegtuigmaterieel van Amerikaan
se herkomst zodra de oorlog tegen Duitsland
en Japan zou zijn geëindigd. Om die reden
werden de Mitchell-vliegtuigen, waarmee 320
Squadron vanaf maart 1943 had geopereerd,
in de loop van augustus 1945 overgedragen
aan R.A.F. Fersfield'. Nadat ook Japan had
gecapituleerd, stonden op diverse Britse
vliegbases duizenden vliegtuigen, die inge
volge de bovengenoemde Lend-Lease voor
waarden nu op een nieuwe bestemming
wachtten. Zo ook de ex-320 Mitchells, waar
voor in het juist begonnen straal tijdperk in
feite geen emplooi meer was. In afwachting
van de definitieve besluitvorming werden alle
aan de R.A.F. geleverde vliegtuigen van Ame
rikaanse origine voorlopig in geconserveerde
conditie gehouden. Uiteindelijk werd het
grootste deel van deze overbodig geworden
toestellen niet meer door de Amerikanen
teruggenomen en naar de schroothoop ver
wezen. Dit lot wachtte ook 28 Mitchell-bom-
menwerpers, die ooit voor kortere of langere
tijd in 320 Squadron hadden gevlogen. Deze
toestellen verkeerden in een nog alleszins
bruikbare staat. Hetzelfde gold trouwens ook
voor de motoren, die tijdens de gedwongen
rustperiode geregeld enige tijd hadden
proefgedraaid.
WEDEROPBOUW VAN DE MLD
Volgens het tienjaars-vlootplan, zoals dit in
de Rijksbegroting voor 1947 werd ontvouwd,
was voor de Marine Luchtvaartdienst voor
zien in een forse expansie. Gedurende de
eerstvolgende vijfjaar lag het in de bedoeling
om een totaal van 344 vliegtuigen aan te
schaffen, die zowel voor de dienst in Neder-
13