de OSRD een belangrijk aandeel in de hulp verlening, die de Koninklijke marine in die rampzalige dagen aan de Zeeuwse bevolking kon bieden. Reeds op zondag 1 februari wer den door twee Mitchells verkenningsvluch ten boven Goeree en Middelharnis uitge voerd. De MLD is in die periode uiterst actief geweest. Afgezien van drie Mitchells, een Oxford en de S-51 "Jezebel" namen ook vier Harpoons en drie Sea Otters deel aan de red dingsoperaties. Een niet te tellen aantal rub ber boten werd boven het rampgebied afge worpen, terwijl ook laarzen, zandzakken en broden in ongekend grote hoeveelheden dag en nacht werden gedropt. Voor de deel nemende marinebemanningen leverden deze reddingvluchten vaak schokkende erva ringen op vanwege de talloze dramatische tonelen, die zich voor hun ogen ontrolden". Totaal werden met de Mitchells 46 vluchten met 72 vlieguren in deze periode uitgevoerd. Dank zij de Mitchells kon de OSRD zich tot een goed geoefende organisatie ontwikke len. Hoewel dit vliegtuigtype in de praktijk voor dit menslievende werk slechts ten dele bruikbaar was, heeft het niettemin geduren de de opbouwperiode van de reddingsorga nisatie uitstekende diensten bewezen. Na de introductie van de helikopter eind 1950 werden de Mitchells vooral gebruikt om hulp te bieden bij ongevallen, die buiten het vliegbereik van de S-51 vielen. Na afworp van de rubberboot werd in dat geval de te hulp schietende reddingboot van de KNZHRM zo ver mogelijk naar de plaats des onheils bege leid. MITCHELLS VOOR 320 SQUADRON Begin 1949 waren met de wederopbouw van de MLD in Nederland dusdanige vorderin gen gemaakt, dat tot vorming van de eerste operationele squadrons kon worden overge gaan. Dit bracht met zich mee, dat het Alge mene Diensten squadron niet langer gehandhaafd bleef en op 22 maart 1949 ophield te bestaan. Met ingang van diezelfde datum werd hiervoor in de plaats het 320 Squadron opnieuw in dienst gesteld door de toenmalige Commandant der Zeemacht in Nederland, schout-bij-nacht J.J.L. Willinge. Bij deze gelegenheid ontving het squadron tevens toestemming om het indertijd door Koning George VI verleende squadronem bleem opnieuw te voeren. Tot eerste naoor logse squadroncommandant werd LTZV 2 jack Leeflang benoemd. De squadronsterkte werd vastgesteld op zes Mitchells, drie Oxford-trainers en vier Auster-verbindings- vliegtuigen. Kort daarna zou het squadron ten behoeve van de OSRD-taak worden uitge breid met vier Supermarine Sea Otter am- phibievliegtuigen. Het takenpakket onder ging in vergelijking met dat van het voor gaande AD-squadron eigenlijk ternauwer nood enige wijziging. Wel lag het in de bedoeling om 320 in komende gemeen schappelijke vlootoefeningen met meer ope rationele taken te belasten15. Voor het instandhouden van de Mitchell- component binnen 320 Squadron beschikte de MLD in het voorjaar van 1949 over een totaal van vijftien toestellen. Hiervan werden voorlopig negen stuks geconserveerd en als "niet ingedeeld" opgeslagen op het marine vliegkamp Valkenburg. Van de resterende zes bij 320 inqedeelde toestellen waren gedu rende de daaropvolgende maanden gemid deld vier stuks vlieggereed. Helaas kon deze situatie niet lang gehandhaafd blijven. Vanaf oktober 1949 werd een begin gemaakt met het kannibaliseren van zes niet ingedeelde Mitchells, teneinde de vastgestelde squa dronsterkte van zes toestellen te kunnen handhaven16. Zodoende bleven in theorie nog negen Mitchells in totaal beschikbaar. In de praktijk is evenwel het aantal vlieggerede toestellen vanwege noodzakelijk technisch onderhoud daarna drastisch teruggelopen, waardoor in oktober 1950 nog slechts twee Mitchells zich in vliegwaardige conditie bevonden17. Intussen werd het 320 Squadron van 30 juni tot 8 juli 1949 in de gelegenheid gesteld voor het eerst in internationaal verband te opere ren. Aanleiding hiertoe vormde "Exercise Verity", een gecombineerde vlootoefening van de Westelijke Unie waaraan door vijf Mitchells werd deelgenomen. Tijdens deze vlootmanoeuvres werden de toestellen vanaf de R.A.F.-basis St. Eval in Cornwall onder 18

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1996 | | pagina 18