romponderzijde. Voor Avio-Diepen was dit de eerste grote militaire opdracht, die door Defensie (Marine) aan het bedrijf was ver strekt. Voor de uitvoering van dit karwei heeft de Rijswijkse firma diverse oud-technici van de ML/KNIL in dienst genomen, die een jarenlange onderhoudservaring op de Indische B-25's met zich meebrachten, waar van uiteraard dankbaar gebruik werd gemaakt2". Nieuw was ook het gewijzigd kleu renschema, dat op de geheel gerevideerde Mitchells werd toegepast, n.l. zeegrijs aan de bovenzijde van vleugel, romp en staartvlak ken en een gelig getint groen aan de onder zijden. Verder werd de romprugkoepel bewapend met een .50" dubbelmitrailleur en werd in de rompneus een beweegbare, als mede een vaste .30" mitrailleur aange bracht21. Op donderdag 8 maart 1951 vond op Ypenburg de feestelijke overdrachtvan de eerste gerevideerde Mitchell aan de marine plaats. Ir. H. Doppenberg, toenmalig direc teur van de N.V. Avio-Diepen, memoreerde in zijn toespraak de vele problemen, die zijn firma tijdens de revisie en de montage had moeten ovenvinnen alvorens de eerste Mitchell met registratie B-5 in deze fonkel nieuwe staat kon worden afgeleverd. Het toe stel werd vervolgens namens de Koninklijke marine door KTZT D. van Leeuwen in ont vangst genomen22. In de daaropvolgende maanden leverde Avio-Diepen achtereenvol gens de B-6 (op 20.06.51), de B-2 (op 25.07.51), B-9 (d.d. 13.09.51), B-l (op 11.12.51) en de B-3 (d.d. 03.11.52) op aan de marine24. TWEE SQUADRONS BINNEN ÉÉN JAAR De toekomstige uitrusting van 320 Squadron met Lockheed PV-2 Harpoon patrouillebom menwerpers bracht met zich mee, dat het squadron moest overschakelen op de mari tieme surveillancetaak en op de onderzee- bootbestrijding op verre afstand van de wal- basis. Om die reden werd op 7 mei 1951 een nieuw squadron op Valkenburg in dienst gesteld, dat de tot dusverre door 320 uitgeoe fende algemene diensten taak moest overne men. Dit nieuwe Vliegtuigsquadron 5 (com mandant LTZV 1 H. van Woerden) ontving hiertoe Mitchells, Austers en voor de OSRD vijf Sea Otter amfibievliegtuigen als uitrus ting. In de loop van 1951 kon het aantal Mitchells geleidelijk aan op de vereiste sterk te van zes toestellen worden gebracht. Jam mer genoeg moesten in december van dat jaar vijf Mitchells vanwege een controle aan het hydraulisch systeem tijdelijk aan de grond worden gezet. De B-8 was als enige toe stel binnen VSQ 5 vlieggereed. Eind januari 1952 waren deze perikelen opgelost en waren zes Mitchells weer beschikbaar voor dienst in het squadron. Op 16 februari 1952 werd met Mitchell B-2 een bijzondere opdracht uitgevoerd, waarbij het als leidend vliegtuig fungeerde tijdens het overvliegen van zeven Fireflies van VSQ 4 van Valken burg naar Agadir. Daar zouden deze jager verkenners als boorduitrusting van Hr.Ms. "Karei Doorman" deelnemen aan de vlootoe- feningen van Smaldeel 5. Gedurende deze ferryvllicht was de B-2 (cdt.: LTZV 2 J.M.A. Muntenaar) verantwoordelijk voor de navi gatie en de communicatie met de diverse ver keersleidingscentra onderweg. Verder zou het toestel tijdens het oplanden van de Firef lies in geval van nood reddingsdiensten moe ten verlenen, waartoe het was uitgerust met het hiervoor bestemde Lindholme gear. Na aankomst te Agadir bleek de "Karei Door man" vanwege een plaatselijke harde wind de Fireflies niet op te kunnen nemen. Daar om werd doorgevlogen naar Casablanca, alwaar het oplanden zonder problemen kon plaatsvinden. Op 26 februari was de B-2 weer terug op het Valkenburgse honk24. Tot 10 maart 1952 heeft VSQ 5 in totaal 199.40 uur gevlogen. Genoemde datum betekende het einde van de dienstperiode voor de Mitchells in VSQ 5. Het squadron kreeg nu een andere taak en werd o.a. de operationele trainingseenheid voor de onderzeebootbestrijding vanuit de lucht. De toen nog vijf ingedeelde Mitchells werden tezamen met de Sea Otters en de eerste mari nehelikopter type Sikorsky S-51 overgehe veld naar het op 10 maart 1952 op Valken burg in dienst gestelde Vlieqtuigsquadron 8 onder bevel van LTZV 1 J. Leeflang. Op 22 november 1952 werd de B-3 als zesde 20

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1996 | | pagina 20