Mitchell bij het squadron in dienst gesteld. De vlieggereedheid gedurende het gehele jaar 1952 kon met een percentage van 58,8% als goed worden gekwalificeerd. Vanaf september dat jaar traden echter pro blemen aan de Wright Cyclone motoren op, die bij gebrek aan gebruiksklare power packs met nogal primitieve middelen moesten wor den verwisseld, hetgeen zodoende een nogal tijdrovend karwei was. In totaal werden bij VSQ 8 in dat jaar 743 vluchten met de Mitchells uitgevoerd, waarvoor een totale vliegduur van 1250.15 uur kon worden geno teerd. De B-9 fungeerde in deze periode als manchekist en veroorzaakte op 19 augustus enige opschudding, toen het een mancheka bel door de gemeente Wassenaar sleepte en hiermee enige lichte schade aanrichtte. Op 15 oktober 1952 kwam de B-5 tijdens het nachtvliegen met het rechterhoofdwiel naast de baan in een kuil terecht, waardoor de stuurboordpropellertips beschadigd raak ten. In november daaropvolgend werd de bemanning van de B-9 tot drie maal toe geconfronteerd met elektrische ontladingen ter plekke van de neusmitrailleur. In alle gevallen gingen manche en manchekabel daarbij verloren25. Het jaar 1953 werd voor VSQ 8 vooral geken merkt door de reddingsoperaties, die in februari met alle beschikbare vliegtuigen tij dens de watersnoodramp werden volbracht. Het squadron beschikte die maand over vier Mitchells (B-2, B-5, B-6 en B-9) de twee overi ge toestellen (B-l en B-3) waren in conserva tie op het marinevliegkamp Valkenburg. Hoewel in dat jaar wederom veel tijd besteed moest worden aan het verwisselen van de motoren, was het vlieggereedheidspercenta- ge van 65,3% niettemin zeer acceptabel te noemen. In totaal maakte het squadron in 1953 liefst 628 vluchten, waarmee 983,75 vlieguren werden geaccumuleerd. In decem ber van dat jaar arriveerden de eerste Har poon patrouillebommenwerpers en werden de drie nog beschikbare Mitchells (B-3, B-6 en B-9) uitgefaseerd. Tezamen met de B-l, die vanaf december 1953 op Valkenburg in reparatie stond, werden deze laatste oorlogs veteranen in het eerste halfjaar van 1954 offi cieel afgeschreven. Gelukkig is in ons land nog iets bewaard gebleven, dat de herinne ring aan dit illustere vliegtuigtype doet voort leven. Zo kan in het museum "Bevrijdende Vleugels" te Veghel nog de cockpitsectie van de B-9 worden bewonderd. Verder bezit het Militaire Luchtvaart Museum te Soesterberg een compleet linkerhoofdonderstel met motorgondel, dat eveneens afkomstig is van de B-9. De enige complete marine-Mitchell is de B-6, die deel uitmaakt van de statische expositie in het Oorlogs- en Verzetsmuseum te Overloorf". In 1977 werd dit toestel geheel gerenoveerd en in het oorspronkelijke kleu renschema van No. 320 (Dutch) Squadron teruggebracht. Met codeletters NO.L en de zwart-witte invasiestrepen op romp en vleu gel is dit toestel een bijna volwaardige FR 193, die gedurende de Tweede Wereldoorlog in totaal 104 "Ramrod"-sorties boven vijandelijk gebied overleefde!27 Nico Geldhof Noten: 1. Op dit R.A.F. Station was het No. 2 Group Demobilisation Centre gevestigd, waar alle Mitchells van 139 Wing/No. 2 Group werden ingenomen. 2. "Het nieuwe vlootplan", Onze Vloot II (1946), 85,105,125. 3. IMH/MLD-archief/Notulen CMS-besprekin- gen april-oktober 1947. 4. Vlgs. de R.A.F.-aircraft record cards waren de Mitchells ondergebracht bij No. 12 Mainte nance Storage Unit. Zij werden op 22.07.47 overgedragen aan de "Royal Netherlands Air Force". 5. Cf. vliegboek A.W. Witholt, J.L. den Hollan der en G.F. Venema (archief auteur). Onze Vloot, september 1947. 6. Vliegwereld 13 (1947), 415. 7. De officiële oprichtingsdatum van het AD- squadron is niet bekend. 8. IMH/"Losse stukken" - Dislocaties Hr. Ms. Oorlogsschepen en Vliegtuigen". 9. Onze Vloot V (1949), 49 "Meteor-vliegers oefenen bij de MLD". 10. IMH/MARVO-archief 1320. 22

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1996 | | pagina 22