De overname van de eerste Supermachine Sea Otter voor de Koninklijke Marine. V.i.n.r. LTZ 1 H. Pol
derman, LTZ 1 Leonard, LTZV 1 G.F. Rijnders, KLTZ(T) D. van Leeuwen en KLTZV L.A.H. Rombeek.
zodanig was deze gemeenschappelijke OSRI)
een samenbundeling van afzonderlijke red
dingsorganisaties, zoals die gedurende de
Tweede Wereldoorlog zowel bij de R.A.F. als
bij de Duitse Luftwaffe in het leven waren
geroepen. Hoofdtaak toen en ook nu na de
oorlog was het uitvoeren van reddingsacties
ten behoeve van in zee gecrashte vliegtuigbe
manningen en het verlenen van de nodige
hulp op zee in geval van in nood verkerende
schepen. Met de coördinatie en uitvoering
van deze assistentie werden zowel de MLD als
de varende marine belast. Naast de aanschaf
van de Sea Otter-amfibievliegtuigen werden
ook twee snelvarende motorboten voor
OSRD-doeleinden gereed gemaakt. Deze
boten werden in de loop van 1950 als RI 1 en
RI 2 in dienst gesteld. Voor wat betreft het
MLD-aandeel in de OSRD werd beslist, dat
het op Valkenburg gebaseerde Algemene
Diensten Squadron met de daadwerkelijke
opsporingstaak zou worden belast. Vanaf 22
maart 1949 nam het opnieuw in dienst
gestelde 320 Squadron deze taak over. In alle
gevallen fungeerden speciaal ingerichte
Mitchell- vliegtuigen als redders in nood. De
coördinatie van alle reddingsacties, waarvoor
zo nodig ook reddingboten van de Kon.
Noord- en Zuidhollandse Reddingmaat
schappij (KNZHRM) werden ingeschakeld,
geschiedde vanuit een speciaal daartoe inge
richt centrum op het marinevliegkamp Val
kenburg. Zodra een alarm bericht door
Radio Scheveningen of Schiphol Tower naar
Valkenburg was uitgezonden, werd vanaf de
verkeerstoren op het vliegkamp direct een
rode lichtkogel afgevuurd. Dit was voor alle
rond Valkenburg en omgeving in de lucht
zijnde vliegtuigen een teken om zich zo snel
en zo ver mogelijk van de basis te verwijde
ren. De op de grond staande vliegtuigen
moesten dan onmiddellijk de startbaan verla-
17