Maar dat liet op hel vliegveld van Lae geladen benzine is geweest is daarom niet onmogelijk. Wij zullen het een rekenkundige, geen analytische rol laten spelen in de afsluitende opstelling van de brandstofboekhouding. Wij voeren de volgende begrippen in: Fst (F-store) De hoeveelheid 87-octaan benzine die nog in het vliegtuig aanwezig is uit vroegere levering Fsu (F-supply) De hoeveelheid 87-octaan benzine voor bijvullen volgens plan voor een volgende vlucht Ffi (F-flight) De hoeveelheid 87-octaan benzine die men aan boord moet hebben voor de volgende vlucht Fsp (F-special) De hoeveelheid 100-octaan speciale vliegtuigmotor-benzine voor starten van Lae en Howland. De volgende vergelijking geldt altijd: We zien dat voor Fn 1.050 gals. en Fs» 684 gals, Fst 366 gallons moet zijn geweest. Maar iede re combinatie van Fsu en Fst blijkt goed te zijn als hun som maar 1.050 gallons is, daardoor blijft analytische betekenis van het kladpapiertje voorgoed buiten ons gezichtsveld. Maar we gebruiken het nog één maal voor het opstellen van de nu volgende brandstofbalans: 87-octaan benzine in tanks vliegtuig vóór bijladen in Lae 366 U.S.gals. 87-octaan benzine geladen in Lae 684 U.S.gals. 100-octaan benzine in bakboord 102 gallons tank 50 U.S.gals. Brandstofvoorraad voor Lae naar Howland, vlucht gecorrigeerd voor gecalculeerde gemiddelde wind ex weerbericht Fti 1.100 U.S.gals. Zoals we gezien hebben volgt de toegepaste theorie voor het brandstofverbruik een gedefinieerd calculatiepad. Het is hoogst onwaarschijnlijk dat wij uitkomsten bij toeval zouden vinden. Wij mogen dan ook wel aannemen dat Noonan gelijksoortige of identieke berekeningen gemaakt heeft en het lijdt geen twijfel dat de verklaringen van Collopy en Ivedale op waarheid berusten: bij de stail van Nieuw Guinea waren 1.100 U.S.gallons brandstof aan boord. [15] 24 Fst Fsu Ffi Fst Fsu Fsp

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1996 | | pagina 24