Aankomst op Java
Op 4 februari 1942 arriveerden 39 Hurricanes
met de HMS Athene, oorspronkelijk bestemd
voor de RAF te Singapore, in Batavia. De toe
stellen werden daar geassembleerd door RAF-
personeel onder leiding van Nederlanders. Door
de onervarenheid van het RAF-personeel ver
liep de assemblage niet erg vlot en besloot
ABDAIR, het hoofdkwartier van de geallieerde
luchtstrijdkrachten, op advies van Generaal-
Majoor Van Oyen om nog een ML-bouwploeg
met daarin negentig man van de technische
diensten van ML en de KNILM, in te zetten. In
een ploegendienst van 24 uur kwamen na circa
5 etmalen op 15 februari de laatste jagers
gereed.
De toestellen werden vervolgens over de weg
naar Kemajoran getransporteerd, daar vliegge
reed gemaakt en door de RAF ingevlogen. Na
het invliegen werden de Hurricanes door RAF-
en ML-vliegers naar Tjilitan overgevlogen om
daar door de operationele eenheden afgehaald
te worden.
Zeventien toestellen werden direct naar
Palembang overgevlogen ten behoeve van 266
squadron RAF, terwijl twaalf Hurricanes in
opdracht van ABDAIR aan de ML-KNIL wer
den overgedragen ter versterking van 2-V1.G.IV.
De tien overige toestellen gingen naar de RAF
als reserve.
Eerste tegenslagen
2-VL.G.IV, die was uitgerust met de Curtiss-
Wright Interceptor en oorspronkelijk was gesta
tioneerd op Surabaya, arriveerde op 13 februari
op Andir met haar zes overgebleven
Interceptors en vertrok op 16 februari met de
Hurricanes naar Kalidjati voor het afwerken
van een oefenprogramma.
Door slecht weer en door de oorlogsomstandig
heden verkeerde de landingsbaan van Kalidjati
in slechte staat, waardoor bij de landing
Bruinier met z'n Hurricane over de kop sloeg,
waarbij het toestel totaal werd vernield.
Tijdens het oefenen kreeg Hermans op 17 febru
ari motorstoring, waardoor de motor afsloeg en
het toestel bij de landing op Kalidjati eveneens
over kop sloeg en geheel werd vernield.
Door het ontbreken van de radio-kristallen voor
de Nederlandse frequenties en door problemen
met de zuurstof-voorziening en het benodigde
engelse gereedschap, waren de Hurricanes
eigenlijk niet goed operationeel inzetbaar. Ter
ondersteuning werden dertig veertig RAF-
specialisten ingezet. Op advies van de (Engelse)
technisch officier werden de tropenfilters ver
wijderd, omdat dit zo'n 10 mijl snelheidswinst
opleverde.
Onder vuur op Kalidjati
De Hurricanes waren tot dan toe nog niet ope
rationeel ingezet en dit had veel irritatie opge
wekt bij de Britse squadrons. Voor de plaatsver
vangend Commandant Luchtstrijdkrachten
Kapitein-waarnemer Leyden was dit aanleiding
om zogenaamde "Standing-patrols" uit te laten
voeren.
Op 25 februari 1942 vielen de Japanners
Kalidjati aan. Bij het eerste alarm startten acht
Hurricanes en kruisten circa twee uur op een
hoogte van 6000 m, waarna ze wegens brand
stofgebrek terugkeerden. Twee toestellen waren
net geland en een derde was net in de landing,
toen het vliegveld werd gebombardeerd. Het
landende toestel met vlieger Jacobs startte door,
doch werd in de doorstart neergeschoten en
moest een buiklanding maken. De kist raakte
hierbij total-loss. De twee gelande toestellen
liepen kogel- en scherfschade op. De overige
Hurricanes voerden kringgevechten uit, maar
moesten zich hieraan snel onttrekken door de
nijpende brandstofsituatie.
Twee toestellen weken uit naar Tjikampek, waar
speciaal voor de Hurricanes een voorraad 100-
octaan brandstof was opgeslagen. De overigen
landden op Kalidjati, waarbij één van de toe
stellen met vlieger Hamming tijdens de uitloop
in een bomkrater terechtkwam en zware be
schadigingen opliep.
19