De Fokker C.VIIW werd vaak met halsbrekende toeren aan boord genomen.
naast een vliegveld had. Moro had uiteindelijk
24 hangars en outillage voor het geheel zelf
standig geven van groot onderhoud en uitvoeren
van de meest ingewikkelde reparaties aan
diverse types vliegtuigen en motoren, waarbij
vele inheemse werkkrachten betrokken waren.
Het was voor die tijd een hoogstandje! Moro was
groter dan de grootste Amerikaanse basis
Cavite in de Filipijnen, om van R.A.F. Seletar
maar te zwijgen!
De MLD kreeg in 1926 de Dornier Wal vlieg-
boot, die een veel groter bereik, betere presta
ties en grotere zeewaardigheid had dan drijver
vliegtuigen. Plan was 72 in dienst te nemen.
Door de malaise in de jaren dertig werden het er
46.
De Dorniers werden in escadrilles ingedeeld,
die weer uit groepen van 3 of 4 vliegtuigen als
GVT's bestonden.
Aldus begon de MLD haar vleugels naar alle
kanten van de archipel uit te slaan.
Morokrembangan was spil van de organisatie.
Tandjong Priok werd hoofdsteunpunt, en daar
kwamen bij Tarakan, Ambon, Prapat op
Sumatra en Tondano in Noord Celebes.
Deze hoofdsteunpunten hadden accommodatie
voor één of zelfs twee groepen, d.w.z. tenminste
net zo veel vliegtuigboeien, een paar hangars
met werkplaatsen om onderhoud te geven en
reparaties uit te voeren, motoren te verwisselen
enz.. Tarakan kreeg het vliegtuigdok.
Van een lagere orde waren er de steunpunten,
waar accommodatie voor personeel was, ook
voorraden waren van bepaalde onderdelen en
voorts brandstof, smeermiddelen, munitie en
bommen werden opgeslagen. Nog een trapje
lager werden in totaal zo'n 50 hulpsteunpunten
ingericht, waar men vliegtuigboeien, brandstof,
munitie e.d vond en ergens accomodatie was.
24