Ditmar) een verkenning in Straat Bangka en wordt sedertdien vermist. Pas na de oorlog wordt bekend dat hij werd neergehaald, na eerst de Japanse jagers schade te hebben toege bracht. De bemanning weet naar een strand te komen. Met een half gezonken prauw weten zij naar Sumatra te komen, waar zij uitgehongerd aankomen. Met een betere prauw weten zij naar Java te komen. Daar splitsen zij zich op om aan de vijand te ontkomen. De eerste groep wordt door inheemsen vermoord, de ander door hen overgegeven aan de Jappen. Een van hen was de heer Van Schooten. 27 februari begint de Slag in de Javazee, waarbij wij geen luchtoverwicht hebben en schout-bij nacht Doorman, een groot voorvechter van effec tieve luchtsteun die hij niet kon krijgen. Wel zouden er enige van onze jachtvliegtuigen boven de vloot zijn geweest, maar men kan onderling geen radiocontact maken en terecht worden de vliegtuigen beschoten, omdat ieder niet geïden tificeerd vliegtuig als vijand wordt beschouwd. De slag in de Javazee verloopt disastreus. Een Dornier van GVT 6 weet de dag erna de plaats te bereiken waar onze schepen ten onder zijn gegaan en ziet een hospitaalschip opgebracht worden door Japanse jagers. Het doek gaat over Indië vallen. De Japanse invasie op Java begint. Op 1 en 2 maart verkennen wij van GTV 5 de Indische Oceaan voor evacuatieschepen, waar van een aantal in handen valt van de Japanse marine. Het bevel tot evacuatie komt, ook voor ons: zoveel mogelijk personeel meenemen naar Australië of Colombo. Alles wat van nut is voor de vijand vernielen. Commandant zeemacht Helfrich gaat met zijn staf in vier Catalina's naar Colombo. Er is grote verwarring. Beschikbare vliegtuigen worden gereed gemaakt. Vrouwen en kinderen gaan mee als er nog plaats is. Beoogd wordt naar Broome is West Australië te gaan, waar men zich gevrijwaard denkt van Japanse aanvallen. Op 3 maart 1942 lagen daar om 09.00 uur vier Nederlandse Catalina's en vier Dorniers. Twee waren eerder gearriveerd, de anderen zijn juist aangekomen en zitten vol met bemanningen en passagiers in afwachting van watertransport, zo'n 140 personen. Dan komen de Zero's en houden huis, waardoor al onze vliegtuigen ver loren gaan, maar ook nog een paar van de Australiërs en Amerikanen en twee Qantas- vliegboten. Schutters van onze vliegtuigen vuren nog op de aanvallers. De Zero's houden ook huis op het nabijgelegen vliegveld. Op de waterbasis zijn 10 doden en 38 vermisten en 32 gewonden, de meesten zaten in de vliegtuigen. Alle 38 vermisten bleken omgekomen te zijn. Het was een zwarte dag voor de MLD. Op 5 maart 1942 start ik met Burgerhout in de Y-71 voor de grote oversteek naar Broome. We hebben 18 man aan boord. Goed en wel op weg zag ik op een onderkooi achter parachutetassen een babyvoetje uitsteken met ernaast een vrouw, de moeder. Zij bleken verstekelingen te zijn. Moeder en dochter heb ik vele jaren na de oorlog nog op het vliegkamp Valkenburg weer gezien. Wij beschikten voor de oversteek alleen over een overzeiler van de Westkust van Australië. Het was moeilijk oriënteren, maar we landden uiteindelijk na 13 u 15 min. op het water van Broome. Het getij verloopt daar erg. Het was laagtij, de wrakken van onze vliegtuigen waren goed te zien. Bij de havenmeester zagen wij de droeve lijst van doden en vermisten. Wij zijn in de middag nog doorgevlogen naar Port Hedland. Intussen vond Off. Vlieger Rijnders, die zelf geen vliegtuig meer had, in Tjilatjap een Amerikaanse Catalina. die door zijn bemanning als volledig defect was achtergelaten. Rijnders geeft niet op en noemt 'm Y-3. Zijn mannen sleutelen er zo veel aan, dat hij er mee naar Australië durft te vliegen. Op 6 maart start hij van het kleine meertje nabij Tjilatjap met een slecht kompas, een reclamekaart en motoren, die om de haverklap vermogen verliezen, maar gelukkig niet allebei tegelijk. Hij begrijpt eerst niet dat hij maar steeds laag over de klapperbo men scheert, maar dan wordt het hem gewaar 32

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1997 | | pagina 32