LOCKHEED T-33A De Vliegtuigen van het Militaire Luchtvaart Museum Door te dienen in bijna alle West-Europese en NAVO luchtmachten, de Verenigde Staten, Canada, veel Zuid Amerikaanse staten, Japan, Pakistan, delen van Afrika en zelfs in communistisch Joegoslavië, werd de Lockheed T-33A de meest bekende straal- trainer die ooit werd geproduceerd en komt daardoor in populariteit dicht bij de North American Havard en Douglas Dakota. Toch was de T-33A bijna niet gebouwd, want op het moment dat het ontwerp het licht zag, werd door de Army Air Force planners geen behoefte gevoeld aan een straaltrai- ner, want er was per slot van rekening ook geen tweezits P-51 Mustang of een P-47 Thunder hold, dus waarom zou hun jongste jager, de P-80 Shooting Star er een nodig hebben. Er werd verondersteld, dat een straalvliegtuig slechts weinig van een propel lervliegtuig afweek en het werd voldoende geacht, een P-80 d.m.v. een stalen frame aan de grond te verankeren, zodat aankomende vliegers het toestel konden vliegen, zonder van de grond te komen. Nadat men zich realiseerde, dat eerste lijns straalvliegtuigen niet door vliegers konden wor den gevlogen, die rechtstreeks van lesvliegtuigen zoals de Havard kwamen en dat tweezit- ters nodig werden geacht t.b.v. de conversie, koos de USAF uiteindelijk voor de T-33A. Voorafgaande ontwikkelingen De Lockheed P-80 Shooting Star was de eerste operationele straaljager. Het ontwerp stamde in rechte lijn af van het eerste straalontwerp dat in de Verenigde Staten werd gebouwd, de Bell P- 59 Airacomet. De USAAF gaf Lockheed de opdracht, een straaljager te bouwen, waarin de De Havilland Goblin straalmotor zou worden gebruikt. Vanaf de datum van opdracht. 23 juni 1943, werd I^ockheed 180 dagen gegeven om het project te realiseren. In de praktijk bleek het toestel op 15 november 1943 gereed te zijn voor zijn eerste vlucht, 143 dagen nadat met het werk was begonnen. Maar niet alles ging goed, tijdens het proef draaien van de motor bezweken de luchtinlaten en beschadigden de motor, waarna een vervan gende motor uit Engeland moest komen. Uiteindelijk vloog de P-80, genaamd "Lulubelle" op 8 januari 1944 op Muroc Dry Lake (nu Edwards A EB) voor de eerste keer. Lockheed's investering Het werd na de indienststelling van de P-80 spoedig duidelijk, dat het aantal ongevallen beduidend hoger lag dan van andere, op dat moment in dienst zijnde propellerjagers. De USAF maakte nog geen aanstalte om op het voorstel van Lockheed in te gaan, om uit de P- 80 een tweepersoons trainer te ontwikkelen voor de conversie van vliegers met alleen "pro peller" ervaring. Overtuigd van de juistheid van het voorstel, investeerde Lockheed, onder leiding van Mac V.F. Short, vice president belast met militaire zaken, één miljoen dollar om een trainerversie uit de P-80 te ontwikkelen. In mei 1947 werd een ontwerpteam geinstal- 10

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1997 | | pagina 10