leerd onder leiding van Don Palmer, dat direct
aan het project, onder de projectnaam Model
580, begon te werken.
De USAF toonde drie maanden later enige inte
resse toen zij toestemming gaf een op de pro
ductielijn staande P-80C te modificeren tot het
TP-80C prototype.
Palmer en zijn team voerden de modificatie uit
op de meest eenvoudige wijze, n.l. door de romp
voor de vleugel met 38,6 inch en achter de vleu
gel met 12 inch te verlengen, zodat ruimte ont
stond voor een tweede vlieger. De romptank
werd verkleind van 207 tot 95 US gallon, waar
na ruimte werd gemaakt voor extra brandstof in
vleugeltanks. Later werden daar nog twee vleu
geltiptanks aan toegevoegd, die één van de
meest karakteristieke herkenningspunten van
de T-33A werden.
Zeer opmerkelijk was in die tijd de grote, uit
één stuk bestaande cockpit-kap. Deze was een
eis van de USAF, waarmee zij het oorspronke
lijke Lockheed ontwerp ter zijde schoof voor
een cockpit-kap bestaande uit drie delen, die
zijwaarts openden. De P-80 neusbewapening
van zes .50 mitrailleurs werd verminderd tot
twee, maar de oorspronkelijke bewapening van
de jager kon, indien nodig, weer worden ge
ïnstalleerd. De eerste T-33As hadden vleugels
voorzien van bomrekken waarvan door een aan
tal Zuid-Amerikaanse landen bij offensieve
operaties gebruik is gemaakt.
De trainer was uitgerust met twee schietstoelen
en de volledige dubbele besturing maakte het
een ideaal overgangsvliegtuig.
De productiecijfers
De TP-80C (48-356) maakte op 22 maart 1948
zijn eerste vlucht van Van Nuys Airport,
Californië met de fabrieks testvlieger Tony
LeVier. De eerste vluchten toonden aan, dat de
vliegeigenschappen van het vliegtuig zeer over
eenkwam met zijn één-persoons voorganger en
dat, verrassend, de snelheid iets hoger lag.
Kort daarna plaatste de USAF een order bij
Lockheed voor een eerste serie van 20 TP-80Cs
(48-356 l/m 48-375). Hoewel dit slechts een
zeer geringe hoeveelheid vliegtuigen leek voor
zo'n enorme taak. kwamen hierna snel nieuwe
opdrachten nadat de TP-80C een groot aantal
demonstraties op USAF en US Navy bases had
gegeven. Op dat moment was de aanduiding van
het vliegtuig reeds gewijzigd in TF-80C waarna
dit later, op 5 mei 1949 werd omgezet in T-33A.
De uiteindelijke productiecijfers voor de T-33A
en de TV-2, de US Navy versie, liepen op tot
5691 toestellen in 28 productie series, die 11
achtereenvolgende "Fiscal Years" besloeg.
Naast de 699 toestellen die de US Navy in
dienst had, zijn hierin ook de 1058 toestellen
opgenomen, die in het kader van het "Mutual
Defense Aid Programme" (MDAP) werden
gebouwd. In dit totaal zijn niet de toestellen
opgenomen die in Canada en Japan in licentie
werden vervaardigd.
In wereldwijde dienst
Als opleidingstoestel speelde de T-33A wereld
wijd een zeer belangrijke rol. Vele duizenden
vliegers werd geleerd hoe met snelle straal
vliegtuigen om te gaan. Daarnaast was het toe
stel zeer geschikt voor verschillende andere rol
len. De USAF realiseerde zich, dat de T-bird,
zoals het inmiddels werd genoemd, een goed
communicatievliegtuig was. Veel generaals had
den hun persoonlijke T-33A om de verschillen
de onderdelen van hun commando te bezoeken.
Vliegers met een kantoorbaan gebruikten het
vliegtuig om er hun vlieguren op bij te houden
om indien noodzakelijk terug te kunnen keren
naar een operationele vliegende positie. Dit
gold eveneens voor vliegers van de Air National
Guard en de Air Force Reserve. De T-33A kon
alles wat de jagers uit de vijfiger en zestiger
jaren konden, zij het iets langzamer en zonder
de ge-avanceerde wapensystemen, die geduren
de die periode in gebruik kwamen.
Het werd gebruikt als wapentrainer en voor
allerlei taken als navigatie- en instrumentvlie-
gen. Er werden schietdoelen mee getrokken en
het trad zelf op als doel. zij het onbemand.
11