Productie elders
Een US Navy T-bird
Twee landen. Canada en Japan namen de T-33A
in productie ten behoeve van hun eigen lucht
macht. Canada bouwde tevens, als bijdrage aan
het Mutual Defense Aid Programme, voor de
luchtmachten van Frankrijk. Bolivia, Grieken
land, Portugal en Turkije. Al deze toestellen
werden gebouwd bij Canadair.
In 1951 bestelde de RCAF de eerste 20 toestel
len, waarna direct met de bouw werd begonnen.
De Canadair fabrieksaanduiding CL-30 voor
het toestel werd de T-33AN Silver Star of CT-
133 bij de Canadese luchtmacht.
Op Canadees verzoek werden de Canadair toe
stellen voorzien van de Rolls-Royce Nene
motor, die ook al experimenteel in de P-80 was
beproefd. Daardoor was het geen probleem, de
T-33A aan deze iets zwaardere motor aan te
passen. De Nene had meer vermogen dan de de
Amerikaanse Allison J-33A-35, die standaard
in de T-33A was ingebouwd en gaf daardoor een
iets hogere snelheid en wat meer klimvermogen.
De eerste Canadair Silver Star RCAF 21001
vloog van Cartierville op 22 december 1952 en
werd in januari daarop aan de RCAF geleverd.
In totaal bouwde Canadair 656 Silver Stars voor
zowel de eigen luchtmacht als voor export. Zij
vormden het begin van het legendarische
demonstratie team "Golden Hawks" en evenzo
voor het rode solo-demo vlieguig "The Red
Knight".
Canada heeft nog steeds een aantal T-33A's in
dienst, die gebruikt worden voor radar-calibra-
tievluchten en training voor zowel het Air
Command als de Navy.
In Japan werden vanaf 1954 door Kawasaki 210
T-33A's in licentie geproduceerd. Deze toestel
len werden voorzien van de standaard J33-A-35
motor. Lockheed leverde twee volledig ge
assembleerde toestellen als voorbeeld, voordat
de productie startte, waarna nog eens 18 toe
stellen in onderdelen werden geleverd. Japan
ontving eveneens 27 exemplaren uit de USAF
voorraad.
De US Navy kreeg haar eerste T-33 s in 1949 uit
bestaande USAF contracten. Het vliegtuig was
identiek aan de USAF versie en zowel de US
Navy als de Marines vlogen de TV-2 (de eerste
16 vlogen korte tijd als TO-2), zoals het toestel
door hen werd aangeduid, als ge-avanceerde
instrumenttrainer voor zowel operationele als
reserve squadrons.
Evenals de USAF vond de US Navy dat het toe
stel zeer geschikt was om een groot aantal ver
schillende taken te verrichten. Het vliegtuig
werd gebruikt als communicatietoestel, het
werd gebruikt voor speciale tests zoals het tes
ten van schietstoelen, als toestel om op afstand
bestuurbare toestellen te leiden (TV-2D of DT-
33B) en het werd zelf als op afstand bestuurbaar
toestel ingezet. In 1962 kreeg de US Navy TV-2
de aanduiding T-33B.
Het toestel werd het ideale toestel voor de tran
sitietraining, maar ontbeerde één eigenschap
waar de USAF niet om gaf, het toestel was niet
uitgerust en gebouwd voor deklandingen.
Lockheed nam hier goed nota van en zag tevens
mogelijkheden voor verbeteringen van dit overi
gens goede toestel. Het zicht vanuit de achter
ste zitplaats, meestal de plaats waar de instruc
teur zetelt, was niet optimaal. Getracht werd dit
te verbeteren door de achterste zitplaats met zes
inches te verhogen. Dit gaf het toestel een ander
aanzien door zijn verhoogde rug. E.e.a. gaf weer
problemen met de luchtstroom langs de staart,
zodat het gedeelte tussen de hoge rug en het
vertikale staartgedeelte moest worden opge
vuld. Ook aan de vleugel werden verbeteringen
aangebracht om de landingssnelheid naar bene
den te brengen.
Wederom werd het project door Lockheed zelf
gefinancierd en de fabrieksaanduiding L-245
gegeven. Officieel kreeg het de aanduiding T-
33B. Met de civiele registratie N125D maakte het
toestel op 16 december 1953 zijn eerste vlucht.
Het toestel werd tijdens een serie demonstraties
getoond aan de USAF, maar omdat deze zeer
tevreden was met de T-33A, werd weinig inte
resse getoond.
13