MDAP een groot aantal F-84E/G Thunderjets
leverde, werd de behoefte gevoeld aan een
Amerikaanse straaltrainer. Want de vele vlie
gers die in de eerste helft van de vijftiger jaren
in de Verenigde Staten en Canada waren opge
leid moesten nog wel vertrouwd worden
gemaakt met Nederlandse weersomstandighe
den en procedures. En waarmee zou dat beter
kunnen dan met de T-33A, die al tijdens hun
opleiding zo'n grote rol had gespeeld. In het
kader van de MDAP werden grote hoeveelhe
den vliegtuigen, waaronder T-33As naar Europa
verscheept. De Koninklijke Luchtmacht kreeg
in eerste instantie 40 stuks toegewezen. Veel
vliegtuigen kwamen vanaf 1952 per schip aan
in Kopenhagen, vandaar werden ze naar het
vliegveld Kastrup gereden en gedistribueerd
over Noorwegen. Denemarken, Nederland en
België. Vijftien T-33's werden vanuit Kastrup
overgevolgen naar de vliegbasis Volkel, waar ze
in Nederlandse kleuren werden gestoken. De
vijfentwintig overige T-33A's werden vanuit de
Verenigde Staten overgevlogen naar het Schotse
Prestwick, waarvan ze doorvlogen naar Volkel.
Midden 1957 kwam nog een 41ste T-Bird per
schip in de haven van Rotterdam aan. De vlieg
tuigen waren bij aankomst in Amerikaanse
beschildering. Bij het aanbrengen van de
Nederlandse kleuren bleef vooralsnog de
Amerikaanse registratie, die groot voor op de
neus was aangebracht, behouden. Vanaf 1953
werd een eigen KLu-registratie gevoerd, wel
werd uit het Amerikaanse "buzz-number", wat
over het algemeen bestond uit twee letters en
drie cijfers, de letters TR overgenomen.
Daarachter werd de cijferregistratie gezet, zodat
de T-33 As geregistreerd waren van TR-1 t/m
TR-41.
De inzet van de T-33A
De nieuw aangekomen T-Birds werden in eerste
instantie ingedeeld bij de basisvlucht van de
vliegbasis Volkel waar de toestellen werden
ingezet voor de conversie naar de F-84G.
Omdat op Twenthe al een "Jachtvliegschool"
bestond, die met Meteors was uitgerust, werd
deze "school" "Jachtvliegschool II" genoemd.
Op 1 december 1953 ontstond hieruit officieel
het 313 Squadron. Het squadron bezat even
eens acht Thunderjets, waaraan de 313-
squadroncodes TA-1 t/m TA-8 werden toege
kend. De T-33A's in het squadron bleven echter
hun registratie TR behouden.
Bij 313 maakte de uit de Verenigde Staten of
Canada afkomstige vlieger eerst nogeens 25 tot
30 uur op de T-33A alvorens op de F-84G en
later op de F-84F te worden losgelaten. Veel
worden de toestellen gebruikt voor instument-
vliegen. Voor deze bezigheden ontving 313 zo'n
20 T-33A's, deze aantallen bleven gehandhaaft
tot de opheffing in 1958 van 313 Squadron.
Nadat een aantal vliegers tot instructeur was
geschoold, konden vanaf 1955 voor het eerst
vliegers worden opgeleid, die rechtstreeks kwa
men van de voortgezette vliegopleiding in
Gilze-Rijen. Hiermee werden de opleidingen in
de Verenigde Staten en Canada overbodig. Door
de herstructurering werd 313 opgeheven, wer
den haar Thunderstreaks verdeeld over de ove
rige vier operationele F-84F squadrons en de T-
33's verplaatst naar Woensdrecht, waar de
nieuw opgerichte Jachtvliegeropleiding (JVO)
in het vervolg vliegers zelfstandig ging oplei
den. De JVO was een samenbundeling van de
twee jachtvliegscholen, de Meteors van
Twenthe, die al in 1956 naar Woensdrecht
waren getrokken en de T-33's van Volkel. Eind
1958 echter werden de Meteors gepensioneerd
en verzorgde de T-33 na de Fokker S.l 1 (EVO)
en de Havard (VVO) de opleiding.
In 1959 werd de TR registratie op de neus ver
vangen door de vliegtuigregistratie M. Wat
betreft het volgnummer veranderde er niets, de
TR-1 t/m TR-41 werd M-l t/m M-41, voorzover
het betreffende toestel niet was afgeschreven.
In 1960 was de vliegeropleiding het onderwerp
van gesprek tussen Nederland en België. Beide
landen stelden dezelfde eisen aan de opleiding
en hadden practisch hetzelfde vliegend mate
rieel. Dit leidde tot een overeenkomst. Op de
elementaire opleiding na, in Nederland werd 30
uur gevlogen op de Fokker S.l 1 en in België 30
15