raten en het verhogen van het motorvermogen besluit ik dan en daar met mijn opdracht te stoppen, daar ik het belangrijkste heb gedaan en ik zet koers naar volle zee, direct naar Napels. De jagers, die mijn beweging hebben gezien, zetten niet door, keren en duiken de watten in. Naar Napels terug. Passerend tussen Corsica (ik herken de hoge bergen die door het wolken dek omhoog steken) en Sardinië (dat ik absoluut niet kan onderscheiden), neem ik contact op met "Control Radio" om te zeggen dat ik direct terug ga, opdracht uitgevoerd (de Kapitein van "Control" was op de hoogte van mijn vertrek van Ajaccio en wachtte op mijn terugkomst, om mij te helpen in dat geval). Ik laat de navigatie voor wat die is en vlieg door richting Italië. De Apenijnen liggen in de prut, ik zie niets. Ik vraag een "Homing" aan de Amerikanen van "Region Control Napels" maar, bezig gehouden door bommenwerpers met brandstofgebrek die terugkomen van het "besproeien" van de Brennerpas en die voorrang moeten hebben, ant woorden ze mij twee keer "Stand by" (wachten). Ik moet me dus in mijn eentje zien te redden. Dalend naar 15.000 voet in de hoop daar beter te zien heb ik het geluk een rookpluim te ont waren en besluit er te gaan kijken. Het is de Vesuvius die boven de prut uitkomt, ik nader Pomigliano-d'Arco pal Noord dalend vanaf een punt ten westen van de vulkaan, op instrumen ten in de katoen en ik land. Het is precies 15 uur. Opdracht beëindigd. Welkom. "Waar kom jij vandaan?" roept de "Commanding" mij toe, die staande op zijn jeep nogal lelijk lijkt te kijken (hij dacht vast dat ik in Ajaccio was gebleven, gezien het slechte weer, om achter de meisjes aan te gaan). "Van Toulouse", antwoord ik. "En de foto's "Die zijn déér", met één vinger wijs ik naar het voorste deel van de romp. Dan is de Escadrille-commandant in drie sprongen snel vlak bij me, op de linker vleugel van het vliegtuig. Hij omhelst me. Na de technische verantwoording aan de brave Potier (alles is goed gebleven) laat Kapitein Gavoille me instappen, naar het Operations- bureau. Als wij er binnengaan zien we slechts twee voeten op de tafel en een tijdschrift dat het hoofd van de Ops-officier verbergt. Aangezien er niets te doen is, om reden van het slechte weer geen opdrachten sinds twee dagen, houdt hij zeker siësta. Gavoille roept: "Renoux is terug!" Geen reactie. Dan: "De Toulouse-run is helemaal uitgevoerd, de foto's zijn er!". Dan staat Majoor Alexander, die het eindelijk begrijpt, op, loopt snel om de tafel heen en komt me belonen met flinke klappen op mijn rug, op die manier blijk gevend van zijn tevredenheid en zijn opluchting eindelijk de beruchte opdracht "Toulouse-run" voltooid te zien. Gevolgen. Kolonel Polifka (eerste toegevoegde aan de grote baas van de MAPRW, Kolonel Elliott Roosevelt), kennisgenomen hebbend van de "successful" terugkomst van de vlucht naar Toulouse, komt als een wervelwind ons bureau binnen waar wij wachten op de foto's, Gavoille, Leleu, Henry, Robison en ik. Hij wenst mij met warmte geluk en zegt me in een "frangels" dat moeilijk is te verstaan, tenminste voor mij: "Als er Heinkel 177's op een van de velden bij Toulouse staan, gaan vannacht 150 B-17 Fortresses ze 'kruiden'". Ik ril bij de gedachte dat, misschien door het slagen van mijn opdracht, de Toulousains de verschrikkelijke gevolgen zullen ondergaan. Maar hoewel de foto's ons hoopjes vliegtuigen laten zien op de twee velden, is er geen spoor van de Heinkel 177, dus géén bombardement. Aan de andere kant ben ik een beetje teleurge steld: al dat werk, langdurig, lastig, moeilijk en gevaarlijk, voor niets te hebben gedaan. Maar ik ben opgelucht dat de Toulousains rustig zullen kunnen slapen. Als beloning voor deze uitzonderlijke missie een "Palm" bij mijn "Oorlogskruis" van Franse zijde en een eerste voordracht voor het "DFC" en de "Air Medal" van de Amerikaanse kantzonder vervolg! 24

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1997 | | pagina 24