Omdat 320 squadron meteen al een groot tekort
aan personeel had, ging een 40-tal LVA-grond-
personeel al in juli 1940 naar dat squadron.
Voor alsnog bleven zij in eigen uniform, zo lang
dat te gebruiken was.
133 man gingen in die zelfde tijd naar het
R.A.F. kamp Hednesford bij Birmingham in
afwachting van nadere beslissingen.
In Londen werd heel wat tijd genomen om te
bepalen wat er moest gebeuren. In eerste instan
tie wilde men een aparte Nederlandse vliegschool
in Engeland, maar de R.A.F. wilde daar niets van
weten. De opleidingen konden worden voortgezet
in het kader van het Empire Training Scheme,
liefst in Canada en liever niet in het VK, omdat
daar men niet veel meer aankon, hooguit lieden
die al een groot militair brevet hadden, of dat net
nog niet hadden kunnen halen.
Er werd ook gedacht aan het oprichten van een
vliegschool op Curagao, maar er was geen mate
rieel en het opzetten zou veel te lang duren.
De stagnatie werd doorbroken, doordat de chef
marinestaf, bevelhebber zeestrijdkrachten
Furstner al bij hun aankomst pleitte voor een
versterking van de MLD gelederen ten behoeve
van 320 squadron, niet alleen voor wat betreft
grondpersoneel, maar meer nog voor wat betreft
vliegend personeel, ook op langere termijn,
omdat er verliezen waren te verwachten.
Omwille het idee van een eigen vliegschool niet
te laten varen, bood de admiraal aan de leerlin
gen van de Luchtvaart Afdeling in Indië op
Morokrembangan bij Soerabaja hun opleiding
voort te zetten op de aldaar gevestigde vlieg
school van de MLD. Om redenen van adminis
tratieve en organisatorische efficiëntie zouden
allen voor de duur van de oorlog bij de Kon.
Marine worden gedetacheerd en als marineman
worden gekleed en betaald. Dat werd per
beschikking van 11 september 1940 bekrachtigd.
Ten behoeve van 320 squadron gingen 13 leer
lingen-vlieger met 100 tot 150 vlieguren naar
een R.A.F. Operational Training Unit van
Coastal Command, alsmede drie instructeurs.
Van de overigen gingen 60 leerlingen en vier
instructeurs scheep naar Soerabaja via De
Kaap, een reis die drie maanden zou duren.
In Soerabaja liep het aflessen niet van een leien
dakje. Toen zij in Soerabaja aankwamen,
beschikte de vliegschool nog maar over drie
Tiger Moths. Eind 1940, begin 1941 kwamen
de Ryans lesvliegtuigen, met voorts 11 Ameri
kaanse instructeurs. Eerst moest men veel
improviseren, maar het grootste deel van de
leerlingen werd gekwalificeerd met zo'n 100 tot
125 vlieguren en ging weer scheep naar Enge
land via een door hen wel genoemd 'snoepreis'
door de Pacific, de VS en Canada om eind
augustus 1941 daar aan te komen.
Daar kregen zij in Grantham een tweemotorigen
opleiding op de Oxford en hun brevet. Een deel
van hen ging daarna naar 320, waar zij op de
Hudson leerden vliegen en als tweede vlieger
werden ingedeeld, om tevens een waarnemers
opleiding te volgen. Een ander deel ging naar
een operationele opleiding bij de R.A.F., werd
gelest op de Hudson en kwam daarna bij 320.
Aldus een korte opsomming over de eerste
periode van de mannen van de Luchtvaart
Afdeling die naar Engeland wisten te komen,
van wie er ruim honderd bij de Marinelucht
vaartdienst kwamen en bleven gedurende de
oorlog en die o.m. bij squadron 320 grote ver
diensten toonden.
Een en ander doet de vraag rijzen, waarom er
speciaal naar Java moest worden gegaan om
daar een gedeeltelijke vliegopleiding te krijgen.
Waarom konden zij niet naar Canada daarvoor
gaan, waar het Empire Training Scheme al op
gang was gebracht, een zaak die de R.A.F. o.m.
had geopperd.
In een terugblik zou men kunnen stellen dat de
Nederlandse leiding zich teveel heeft uitge
sloofd om de Nederlandse identiteit te behou
den. Was onze eigengereidheid door onze neu
traliteitspolitiek nog een factor, of heerste er in
eerste instantie toch enige terughoudendheid
van R.A.F. zijde juist daarom? Daarbij speelde
in de beginmaanden zeker mee, dat Nederland
se militairen zich voor de oorlog nogal 'Deutsch
freundlich' hadden opgesteld.
16