Kalidjati op korte termijn grote hiaten zouden gaan vertonen. Een dergelijke situatie was onder de gegeven omstandigheden absoluut ongeoor loofd. reden waarom hij snelle levering van deze toestellen uit het LSK-bestand van 150 Harvards zeer op prijs stelde. Na enig beraad kwam het DNLSK tot de conclu sie, dat de noodkreet uit Indië inderdaad op korte termijn ten uitvoer kon worden gebracht. De eigen vliegeropleidingen zouden vanwege deze leverantie geen nadelige gevolgen onder vinden, mits ter compensatie begin 1948 vijftig Harvards ter beschikking van het DNLSK kon den worden gesteld. Dit betekende dus, dat de in het vooruitzicht gestelde licentiebouwopdracht van 50 tot 100 stuks verhoogd moest worden. Aflevering hiervan moest dan vanaf januari 1948 plaatsvinden. Aangaande de financiële consequenties stelde het DNLSK voor, dat het Ministerie van Overzeese Gebiedsdelen het prijsverschil tussen de in 1948 aan te schaffen Harvards en die van de uit surplus verkregen toestellen voor haar rekening zou nemen. Door een dergelijke verhoging van de seriegrootte kon bovendien vrijwel zeker op een gunstiger stuk prijs voor de licentie-Harvards worden gere kend". "Oorlog" kon zich volledig verenigen met de door DNLSK gevoerde argumentering. Voor "Marine" lag deze kwestie evenwel iets moeilijker, omdat uit deze hoek al eerder kriti sche opmerkingen aangaande de beoogde licen- tiebouw waren geuit. Speciaal de per 1 mei 1946 benoemde Vlagofficier MLD H. Schaper vond het bezwaarlijk, dat een ruim tien jaar oud vlieg tuigtype als de Harvard nu juist in licentie moest worden gebouwd, terwijl hij ook realisering van de door de industrie opgegeven afleveringster mijn van begin 1948 sterk betwijfelde. Deson danks ging ook "Marine" akkoord met de afgifte van 50 Harvards voor Kalidjati "mits de oplei dingen van het Directoraat LSK hierdoor nu en in de toekomst niet worden geschaad en de zekerheid wordt verkregen, dat door het Ministerie van Overzeese Gebiedsdelen inder daad in begin 1948 vijftig andere Harvard-vlieg tuigen ter beschikking gesteld kunnen worden, welke vliegtuigen door de Nederlandse vlieg tuigindustrie in licentie gebouwd zouden kunn- nen worden". De Minister van Marine hield intussen onverkort aan de voorwaarde vast om de licentie-opdracht tot slechts vijftig toestellen te beperken. Hij verzocht DNLSK de nodige stap pen te ondernemen ter verkrijging van een prijs opgave voor een dergelijke order12. Voorzichtig heidshalve vroeg het DNIiSK de industrie tevens een tweede prijscalculatie in te willen dienen voor levering van 1(M) Harvards13. Deviezeiiperikelen rond de aanschaf voor Indië Na de akkoordbevinding van de Minister van Marine liet het besluit tot aflevering van de 50 Harvards aan Indië nog verscheidene maanden op zich wachten. Duidelijk aanwijsbare reden voor dit gedraal was het opschorten en uitblij ven van een definitief besluit aangaande de voorgenomen licentiebouw van dit type in Nederland. Nog steeds waren tie hieraan ver bonden financiële consequenties vanwege de uiteindelijk vast te stellen seriegrootte niet te overzien. Pas op 14 maart 1947 kwam een geza menlijke beschikking van de Ministers van Oorlog en Marine af. die t.a.v. de aangegane leveringsverplichting aan "Indië" enige helder heid verschafte. Met de nodige omzichtigheid werd hierin bepaald, dat "een begin moest wor den gemaakt met de verzending van 25 Harvard vliegtuigen naar Nederlands-Indië". Nog die zelfde maand werden tien Harvards van de LSK bij Fokker in Amsterdam-Noord voor versche ping gereed gemaakt. Op 24 maart verlieten zes toestellen als deklast aan boord van het s.s. "Tjikampek" de haven van Amsterdam. Ten gevolge van zware storm in de Golf van Biscaye sloegen drie Harvards overboord, zodat uitein delijk slechts drie toestellen Java bereikten14. Fokker had inmiddels de resterende vier Harvards van dit eerste contingent geheel zee waardig verpakt. De order tot verscheping werd echter steeds "tot nader order" uitgesteld. Deze toestellen zouden daarna hun bestemming in de "Oost" nimmer bereiken1"'. 17

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1998 | | pagina 17