de Staat der Nederlanden was, dat met deze overeenkomst inderdaad een aanzienlijke deviezenbesparing kon worden verkregen. Hier stond een nadelig saldo van circa 1,68 mil joen tegenover, dat door de aanmaak van reser ve-onderdelen ter waarde van 800.000,- enigszins kon worden gecompenseerd. Het grootste voordeel van deze overeenkomst was evenwel, dat de nationale vliegtuigindustrie nu voor geruime tijd verzekerd was van een rede lijk goede werkbezetting. Die gaf haar de gele genheid om nu eigen vliegtuigontwerpen te ont wikkelen en deze op de wereldmarkt te bren gen11 Begin 1948 werden in totaal 115 "war surplus" Harvard llBs door de "Aviolanda"-Fokker- combinatie aangekocht. Die werden vervolgens in Papendrecht geheel gereviseerd. Van dit aan tal werden 40 stuks aan de Zwitserse lucht macht geleverd. Na aftrek van de 50 voor de LSK bestemde toestellen bleven dus nog 25 AT- 16s over. Hiervan werden acht stuks aan de Rijks Luchtvaart School geleverd, terwijl de resterende achttien toestellen hun weg naar Israël vonden. De laatste voor de Nederlandse Legerlucht- macht bestemde Harvards werden eind 1949 te Papendrecht afgeleverd. De toestellen werden vanaf een vliegveldje, dat vlak naast de fabriek was gelegen, regelrecht naar Schiphol overge vlogen. Daar volgde na volledige uitrusting en beproeving de officiële overdracht aan de LSK32. Curieus is, dat na de intrekking van het eerste nieuwbouwcontract met Fokker op 31 januari 1948 pas op 21 februari 1950 de definitieve opdracht voor het leveren van 50 geheel gerevi deerde Harvards door de Fokker-directie werd ondertekend. De totale contractprijs bedroeg 3.265.000,-, hetgeen neerkwam op een stuk prijs van 63.500,-. In dit totaalbedrag waren de licentiekosten zowel als de kosten voor aan schaf van mallen, kalibers, etc. begrepen. De oorspronkelijk gestelde levertijd, te beginnen met zes toestellen vóór 31 december 1948, moest naderhand worden bijgesteld. Fok kei- leverde nu de eerste twee Harvards in februari 1949 af, tot in september van dat jaar de laatste elf de totale serie van 50 stuks hadden volge- maakt". Conclusie De Sea Fury-bestelling bij Fokker mag dan uit eindelijk voor "Marine", afgezien van de veel te late aflevering, een financieel fiasco zijn geweest, dit was geenszins het geval voor de Harvard-opdracht. Zowel Luchtmacht als Marine hebben bijna een kwart eeuw plezier gehad van deze ex-Canadese Harvards, die voor onwaarschijnlijk lage prijzen werden opge kocht. Voor de nationale vliegtuigbouw hebben beide orders in belangrijke mate bijgedragen aan het ontstaan van een volwassen en innova tieve tak van industrie, die met name vanaf de jaren zestig een wereldreputatie kon opbouwen. Nico Geldhof 22

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1998 | | pagina 22