uniform zijn gestoken. Kees vond tot Duitse
hilariteit geen ruïnes, geen plat gegooide steden
en keerde met zijn begeleiders naar Nederland
terug, die intussen hoopten dat hij de Duitse
kant zou kiezen.
Hij dacht er echter heel anders over; éven aan
studeren, maar daar kwam niets van. Al heel
vroeg maakte Kees plannen naar Engeland te
komen. Via Spanje lag hem niet, per schip ging
veel sneller. Met Sietse Rienksma uit zijn dorp
Schipluiden in diens beurtschip "Nooit
Volmaakt" begonnen zij vanuit Goeree, maar
het weer noopte hen terug te keren.
De tweede poging was beter opgezet en er zou
den nog meer Engelandvaarders meegaan. Op
19 juni 1941 vertrokken zij met de "Nooit
Volmaakt"; er leek geen wolkje aan de lucht,
maar...de "Nooit Volmaakt" liep vast op de
Roggeplaat bij Walcheren in een spergebied.
Hoe zij ook zwoegden, het schip lag hoog op een
drooggevallen zandplaat. Alleen de vloed kon
ze redden.
Bij het aanbreken van de dag kwam een Duitse
marineofficier aan boord. Schipper Rienksma
zei dat hij door de vloed was overvallen en afge
dreven was, toen hij bij Wissekerke voor anker
lag. Rienksma klonk zo overtuigend dat de
Duitser naliet het schip te onderzoeken.
Kees als schippersknecht werd niet verhoord en
de andere opvarenden wisten zich in hoeken en
gaten in het ruim verborgen te houden.
Zou de Duitser het schip hebben onderzocht,
dan zouden Rienksma en Kees met hun 'passa
giers' in een concentratiekamp zijn geëindigd.
Voor de derde poging wisten Kees en zijn vriend
in Amsterdam een motorboot te bemachtigen,
die zij "Het Schip van Troje" noemden. Het
werd in het ruim van de "Nooit Volmaakt" gela
den en daarmee werd de reis weer naar het
Zuiden gemaakt. Daar werd de "Nooit
Volmaakt" met open ruim en hijsgerei erbij
gevonden.
Schipper Rienksma, met knecht Kees en zes
Engelandvaarders (Burgwal, Linzel, Ter Beek,
Witkamp, Daniels en Stumpf) waren verdwe
nen.
Op 4 September 1941 staken zij een rustige
Noordzee over onder dekking van veel mist en
kwamen veilig in Engeland bij Orford aan land.
Daarna volgde de Patriotic School om te onder
zoeken of ze niet 'fout' waren.
De zes 'passagiers' gingen ieder hun weg,
Rienksma ging naar de koopvaardij. Kees wilde
dolgraag vlieger worden. Prins Bernhard, altijd
bereid lieden te helpen, zorgde ervoor. Kees als
landmachtman wilde liever niet naar de Irene
Brigade. Die was toen nog een nog niet georga
niseerde vergaarbak van allerlei lieden van
Nederlandse afkomst - velen spraken geen
woord Nederlands -, die men niet bij Marine,
RAF of Britse Leger kon gebruiken.
Kees werd pilot officer RAF Volunteer Reserve
en ging via de selectie- en eerste vliegopleiding
op de vliegbasis RAF Desford in juni 1942 naar
Canada voor een vliegopleiding in het kader
van het Royal Air Force Empire Training
Scheme. Daar verwierf hij zijn vliegbrevet op
tweemotorigen, hoewel hij - evenals een ieder
van ons toen - had gedroomd Spitfires te mogen
vliegen.
In begin juli 1943 kwam Kees bij 320
squadron, verwisselde zijn RAF-blauw dat hij
in plaats van zijn landmachttenue mocht dra
gen, voor een marine-uniform en werd off.vlie
ger 3e klasse om in 1944 2e klasser te worden.
320 Squadron was op 1 juni 1940 begonnen met
Fokker T.VIllw drijvervliegtuigen in het RAF
Coastal Command, waarna het overging naar
Lockheed Hudsons. Maar daar die snel verou
derden was het in maart 1943 op B-25 Mitchell
middelzware bommenwerpers gaan vliegen.
Hoewel het squadron steeds een maritieme taak
was toegedacht, ging het vanwege die Mitchells
van het RAF Coastal Command over naar
Bomber Command. Daarin waren alle RAF
'mediums' eerst ingedeeld. In november 1943
maakten zij deel uit van de 2nd Tactical Air
Force.
Het opwerken geschiedde op de vliegbases
Attlebridge, Methwold en Foulsham in Oost
Engeland. Toen Kees begin juli 1943 bij het
squadron kwam waren er te veel vliegers, een
teleurstelling voor Kees en zijn vriend
14