Roessingh, met wie hij sedert zijn ontsnapping
bevriend was.
Wingcommander Lynn had de leiding van de
omscholing en weldra vroeg hij Kees zijn waar
nemer/tweede vlieger te worden.
Omdat Kees eerst geen waarnemersbrevet had,
beijverde hij zich met veel enthousiasme met de
hulp van navigatieofficier ltz Kosten in naviga
tie en bommenwerpen, zodat hij in juni 1944
dat brevet kreeg.
Sedert 21 juni 1943 werd 320 ingezet voor een
voudige opdrachten, zoals het opsporen van
drenkelingen e.d. Op 30 juli vlogen Kees en
Roessingh ter oriëntatie mee. Kees zag de
Mitchell, waarin Roessingh zat, het water
invliegen. Kees was er kapot van.
Op 17 augustus 1943 bombardeerde 320 voor
het eerst Calais. Het was toen op sterkte met 20
tot 22 Mitchells.
Lynn kreeg al heel vroeg een conflict met de
toenmalige commandant hoofd officier vlieger 2
(=kltzv) Meester vanwege de wijze waarop Lynn
als wing commander flying steeds meer de
touwtjes in handen nam van het squadron.
Ook over de positie van Kees zouden er wel
eens wat woorden kunnen zijn geweest. Meester
wilde n.l. het squadron puur Nederlands hou
den en was niet erg geporteerd van het uitwis
selen van personeel.
Maar Lynn kreeg toch zijn zin. Gevolg was dat
Meester zich steeds meer terugtrok. Hij vloog
weinig operaties. Lynn begeerde echter met
Kees en hun schutters Van Leeuwen en Pinky
Pritchard daarentegen veel op de z.g. Battle
Order te staan, zo zelfs dat een aantal 320'ers
het idee had dat Lynn commandant van 320
was.
Intussen verhuisde het squadron naar RAF
Lasham.
In plaats van Meester werd in september 1943
hoofdofficier vlieger 2 E. Bakker commandant
van 320. Hij was uit Nederland in de meidagen
met een watervliegtuig weggekomen en was bij
320 sedert 1 juni 1940 operationeel gaan vlie
gen, eerst met de Fokker T.VIIIw en daarna met
Hudsons.
Na 54 operaties kreeg hij het Vliegerkruis en
werd naar Amerika gestuurd om bij de aankoop
van vliegtuigen betrokken te worden. Daarna
werd hij chef-instructeur voor de jachtvliegop-
leiding op de Nederlandse vliegschool in
Jackson Mississippi. Van daar kwam hij bij 320
terug. Na een korte omscholing begon hij ope
rationeel te vliegen om weldra een 'box' (d.i.
een formatie van zes vliegtuigen) te leiden.
Met Lynn en Kees in de eerste formatie en
Bakker daarachter met een 320-box, werd op 25
oktober 1943 een aanval op een vliegveld bij
Brest gedaan. Daarbij werd de formatie van
Bakker nagenoeg uit elkaar geslagen. Bakker
kreeg een voltreffer, sgt Bank werd ook getrof
fen. Zijn toestel kwam in het water terecht.
Bank sneuvelde, de drie bemanningsleden wer
den krijgsgevangen gemaakt. De overige vlieg
tuigen uit deze formatie moesten met schade en
gewonden op andere velden in Engeland
(nood)landen. Ook Lynn's toestel was bescha
digd. Het was een zwarte dag voor het squadron.
Oorzaak van dit drama moet worden gezocht in
het te lang op dezelfde aanvalskoers blijven,
waardoor de afweer ingeschoten kon raken.
In die tijd had 320 nog Mk.IX richtkijkers, die
een lange aanvalsrun vereisten, wilde men
treffers boeken.
Zoals gezegd, op die 25e oktober kwam ik bij
het squadron, aldus een hoogst merkwaardig
begin. Het was ook de dag dat ik Kees
Waardenburg leerde kennen en ds Sillevis Smit,
die mevrouw Bakker was gaan vertellen dat
haar man was gesneuveld.
Officier vlieger der le klasse Breedveld werd
tijdelijk commandant. Dat had voeten in de
aarde, want hij stond bekend als een aimabel
mens met een goede hand van vliegen, maar die
niet erg veel gezag inboezemde. De stemming in
het squadron bleef onder peil. Het was echter
wcdr Lynn, die de gemoederen wat opvijzelde.
Intussen was off.vlieger 1 Burgerhout naar
Engeland gekomen. Hij nam het commando van
320 in december 1943 over als tijdelijk overste.
Het eerste wat Burgerhout deed was, zoals hij
zei: 'schoonmaak houden'. Het squadron her
bergde namelijk, naast vliegende bemanningen