en Rolls Royce Merlin vloeistof gekoelde moto ren. De Wellington met de Hercules van Bristol vormde toch een heter 'paar'. Bewapening was in de neus een koepel met twee 7,7 mitrailleurs en een staartkoepel met 4 x 7,7 mms. Ook werd bezien of een rug of huik koepel kon worden geïnstalleerd, doch daarvan kwam men terug; vanuit de boorden achterin kwam een 7,7 mitrailleur. Vanaf 1939 totdat in eind 1942 de Lancaster en Halifax zware bommenwerpers in dienst kwa men werden de Wellingtons operationeel inge zet, eerst voor het afwerpen van pamfletten. Daarna werden daglicht operaties gedaan, die al gauw gestopt werden, want voor Duitse jagers bleek de Wimpey een te gemakkelijk prooi. Aldus werd overgegaan op nachtoperaties. Het succes was echter betrekkelijk. De navigatie middelen waren pover. Er werd op gegist bestek genavigeerd, met daarbij astronavigatie en (gemakkelijk te storen) radiobakens. De bommenrichtkijker, een Mk.IX gaf een zeer geringe trefkans. Het was dan ook niet verwon derlijk dat aanvallen op foute doelen werden gedaan en bommen vaak mijlen buiten het doel terecht kwamen. De Pathfinder Force deed het succes toenemen. Pas in het laatste stadium kregen Wellingtons betere navigatiemiddelen. Door de luchtafweer konden de Wimpeys ook danig worden aangepakt, omdat zij een prak tisch plafond hadden van ca. 6000 m. Met een aparte modificatie van vergrote vleugel, moto ren en drukcabine werd later 10.000 m bereikt en zelfs 13.500 m, maar de operationele waarde als bommenwerper raakte ten einde en zodoen de kwamen van dat speciale type geen in pro ductie. Aan de eerste 1000-bommenwerper aanvallen in mei 1942 namen meer dan 600 Wellingons deel. Dat het toestel een groot incasseringsvermogen had, werd talrijke malen bewezen. Vaak kwa men de Wimpeys terug, waarvan grote stukken doek waren verdwenen. In een aantal gevallen was na een operatie ca 40% van het doek verdwenen. De bekleding met doek gaf de bemanning echter weinig bescherming tegen kogels en granaatscherven, hetgeen een aluminiumhuid in zekere mate wel gaf. De typische constructie redde ook het leven van een bemanning op 7 juli 1941. Toen een motor in brand stond besloot de tweede vlieger serge ant Ward van de Nieuw Zeelandse Luchtmacht de brand te doven. Daartoe klom hij via de ast rodome op de vleugel, sneed het doek kapot en wist zich in de luchtstroom van 250 km/uur vast te houden aan het raamwerk van de geodetische vleugelconstructie. Bij de motor gekomen wist hij de brand te doven en gevaar voor opnieuw oplaaien te stoppen. Daarna klom hij via dezelf de benarde weg weer terug en hielp bij het lan den in Engeland. Op 5 augustus 1941 kreeg hij daarvoor het Victoria Cross. Op zijn tweede vlucht als vliegtuigcommandant, in de nacht van 15 september 1941, werd zijn Wellington boven Hamburg in brand gescholen. Zijn bemanning gaf hij opdracht zich met de para chute te redden. Dat lukte hem helaas niet. De Wellington had ook een aandeel in de strijd tegen de U-boot. Zo had RAF Coastal Command een aantal squadrons, waarvan de vliegtuigen waren uitgerust met ASV-radar en dieptebom men. Met een grote ring rond het toestel, waarin een electrische stroom werd opgewekt om magneti sche mijnen te vernietigen, werd de Wimpey mijnenruimer. Dat was in het proefstadium heel gevaarlijk werk, omdat heel laag gevlogen moest worden en het vliegtuig vaak schade opliep, wanneer de mijn eronder ontplofte. Met stoorzenders en dergelijke apparatuur uit gerust, speelde de Wellington ook een rol in de elect ronica-oorlog. Aldus werden Wellingtons boven alle oorlogsge bieden voor een veelheid van taken ingezet, ook in het Verre Oosten. Vickers besloot tot de bouw van een grotere opvolger van de Wellington, de Warwick. Uitgerust met twee sterke motoren van ca 2500 pk. zoals de Bristol Centaurus (zoals van de Seafury) zou die een beduidende rol kunnen 19

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1998 | | pagina 19