LANDINGSSCHEPEN ALS VLIEGTUIGBASIS
VOOR VERKENNINGSOPERATIES
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden in de Verenigde Staten enige landingsschepen
voor het vervoeren van tanks tevens ingericht als hulpvliegdekschip. Bij diverse
laiidingsoperaties in de Pacific en in het Middellandse Zeegebied hebben deze "dual
purpose" schepen goede diensten bewezen.
"Air observation" hij ampliibische operaties
Nadat eind 1942 de Japanse opmars zowel in
Zuid-Oost Azië als in het Pacific-gebied zijn
uiterste grenzen had bereikt, stonden de geal
lieerden voor de niet geringe vraag hoe de vij
and uit zijn strategisch welgekozen en inmid
dels zwaar versterkte eilandstellingen kon wor
den verdreven. Zoals bekend werd hiervoor de
"kikvors-sprong"-strategie met succes toege
past. Nadat eerst de Japanse hegemonie zowel
ter zee als in de lucht was gebroken, werden
vervolgens grootschalige landingsoperaties uit
gevoerd. Voor deze amphibische operaties
kozen de Amerikanen welbewust die eilanden
tot doel. die de weg naar Tokyo en Manilla zou
den vrijmaken. Andere Japanse eilandverster
kingen werden in de geallieerde marsroute
voorlopig ongemoeid gelaten. De hier aanwezi
ge bezettingstroepen konden dan als tweede
prioriteit op een later gepast moment tot over
gave worden gedwongen.
In deze amphibische oorlogvoering kreeg het
Amerikaanse Korps Mariniers een doorslagge
vende rol toebedeeld. Na aan land te zijn gezet
hadden de mariniers allereerst de taak om een
bruggehoofd van enige omvang te bevechten.
Was dit eenmaal tot stand gebracht, dan konden
vervolgens alle noodzakelijke oorlogsuitrusting
vanuit zee aan land worden gebracht. Aldus
versterkt moesten de mariniers dan de vijande
lijke tegenstand tot vaak de allerlaatste meter
elimineren, voordat ten slotte de eindoverwin
ning was behaald. In deze dikwijls zware en
moeizame gevechten speelde "air observation"
een cruciale rol. Voor de uitvoering van deze
luchtverkennings- en artilleriewaarnemings-
taak beschikte elke divisie van het Ameri
kaanse Korps Mariniers over zijn eigen "Marine
Observation Squadrons" (VMOs). Als stan
daard waren deze squadrons uitgerust met
Stinson L-5 Sentinel lichte eenmotorige verken
ners. Nadat de Stinson-fabriek als onderdeel
van het Vultee-concern in de grotere
Consolidated Aircraft Corporation was opge
gaan. ontving de Sentinel de Navy-type-aandui-
ding OY-1. Met de verkregen waarnemingsre
sultaten. die via deze verkennertjes vanaf de
grond naar het amfibisch commandocentrum
werden doorgegeven, konden de mariniers in
geval van weerbarstige Japanse tegenstand tij
dens hun aanvalsoperaties op onmiddellijke en
doeltreffende luchtsteun van hun vliegende
wapenbroeders rekenen'.
Vliegende start vanaf een varende waslijn
De voor de "air observation"-taak uitgeruste
OY-ls van een VMO-squadron werden veelal
gespreid aan boord van verschillende vlieg
kampschepen binnen een Task Force naar het
operatietoneel vervoerd. Was eenmaal een "air
strip" op de pas veroverde vaste wal aangelegd
en voor gebruik gereed gekomen, dan werden
de verkennertjes direct hiernaar overgevlogen.
In nauwe samenwerking met de vechtende
marinierseenheden werd dan onder dikwijls
uiterst gevaarlijke omstandigheden de waarne-
mings- en verbindingstaak door deze vliegende
mariniers vervuld.
Naarmate de Amerikaanse amphibie-operaties
eind 1944 in aantal en intensiteit toenamen,
ontstond op een gegeven moment een capaci
teitsprobleem voor wat betreft het beschikbare
aantal inzetbare vliegkampschepen binnen de
Task Forces. Daardoor moest alle hangarruimte
14