z.g. 'pistols', waarin ontstekers (detonators) met verschillende vertragingen konden worden geplaatst. Die 'pistolen', soms in de neus en/of staart of in het lichaam van de bom aangebracht, moesten er ook voor zorgen dat de bom pas werd geacti veerd als die ver genoeg van het vliegtuig was. Op het pistool was een kleine schoepenrad (windvaan) of klokje aangebracht die pas in werking traden als de bom werd afgevuurd en een vork die dat belette was weggetrokken. De vork werd in een afvuurkastje van het bom- menrek verbonden via een kabeltje. Als een bom op scherp werd gezet, werd met een schakelaar het kabeltje aan het rek ver grendeld. Als de bom viel trok de bom via het kabeltje de vork uit het schoepenrad, dat door de luchtstroom begon te draaien om na een aan tal toeren weg te vallen, zodat de bom dan op scherp stond. Dat gebeurde dan op een veilige afstand onder en achter het vliegtuig. Zodra de bom de grond raakte, sloeg de slagpin, nog tegen gehouden door een veer, in de detonator en ontplofte de hoofdlading direct of na de inge brachte vertraging.. Om hel mogelijk te maken bij een afgelaste missie de bommen terug te nemen, kon de vlie ger met de schakelaar de bommen weer op vei lig zetten, zodat in geval die los van het vlieg tuig zouden komen, het kabeltje mee zou gaan, en de vork in het pistool bleef, zodat zij niet zouden ontploffen. Bij aanvallen op Britse doelen in het Falkland- conflict waren de Argentijnse vliegers zo gretig, dat zij de bommen geen tijd gunden op scherp te komen. Een tijdklok werd ook gebruikt, zij het dal die door de inslag soms werd beschadigd. Voor lage aanvallen was een detonator met afvuurvertraging van vaak 11 seconden nodig, waardoor het vliegtuig tijd kreeg niet bescha digd te worden. Er waren echter ook mogelijk heden een bom na een paar dagen, een week of zelfs een maand later te laten ontploffen. Omdat een klok meestal bij de inslag ontregeld raakte werd liever een chemische vertraging gebruikt, waarbij een capsule met een chemische stof bij inslag brak en heel langzaam een verbinding tot stand bracht, die uiteindelijk de slagpin via een veer de detonator activeerde. Om het de explosievenopruimingsdiensten moeilijk te maken werd een z.g. anti removal device in hel pistool aangebracht. Daardoor werd het niet mogelijk het pistool uit de bom te draaien. Zodra dat gebeurde ontplofte de bom. Voorts kon een kwikschakelaar in het pistool worden aangebracht, waarmee, zodra de bom werd bewogen, die afging. In hoeverre men deze methoden onder het ver drag tegen landmijnen acht, is nog niet aange roerd. Vele methoden zijn intussen ontwikkeld om bommen onschadelijk te maken, zoals o.a. in vriezen van de bom en daarmee van de chemi sche stof. Dat bommen overigens niet altijd hun werk deden, getuigt de drukte die de opruimings diensten tot op de dag van vandaag nog hebben. Voorts mag niet onvermeld blijven dat het vele keren is gebeurd dat bommen doel troffen, maar niet ontploften. Dat is o.a. gebeurd bij de aan vallen van de Fleet Air Arm op de T1RPITZ in de zomer van 1944. Ook in het eerste jaar van de oorlog is dat met Duitse en Amerikaanse bommen voorgekomen. In ieder geval is de kwaliteit van de gebruikte bommen naarmate de oorlog verliep steeds beter geworden. Dat was ook het geval met de bommenrichtkijkers, zoals eerder uiteengezet. Anderszijds werden andere aanvalsmethoden ontwikkeld. Aanval op boomtop of masthoogte De aanval van geringe hoogte werd al sedert de Eerste Wereldoorlog uitgevoerd en gaf grotere trefkans. Speciale kijkers werden ontwikkeld, doch meestal wisten vliegers door ervaring 'op het oog' of via een op de neus aangebrachte streep goed te scoren. Maar naarmate de lucht afweer beter werd, werden de verliezen steeds groter, getuige acties uit de Tweede Wereld oorlog met bommen en torpedo's. 23

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1999 | | pagina 23