DE ROL VAN SOESTERBERG IN DE METEOROLOGIE Doch even een stukje geschiedenis. In de vorige eeuw begonnen meteorologen met enige regelmaat onderzoek te doen in de hogere luchtlagen. Zij wilden wel eens weten hoe het weerpatroon zich daar ont wikkelde. Hierdoor ontdekte men dat boven de 1000 meter de wrijvingsinvloed van het aardoppervlak op de daar aanwezige luchtstroming bijna niet meer aanwezig was. Ideaal voor dit onderzoek bleek de gasballon te zijn. Hiermee kon men rustig weten schappelijke metingen en waarnemingen op hogere niveaus uitvoeren. De eerste pogingen om meer van de hogere luchtlagen gewaar te worden stamden overigens al uit de tweede helft van de 18e eeuw. Men was ervan overtuigd geraakt dat het weer naar boventoe zich anders gedroeg dan vlak aan het aardoppervlak. De treksnelheid van wolken gaf aan dat de wind op verschillende niveaus vaak een grotere snelheid bezat dan aan de grond, en ook soms uit een andere richting kwam. Tevens had men ontdekt dat de tempera tuur met de hoogte afnam. De bewoners van berggebieden bijvoorbeeld hadden allang opge merkt dat, als het in het dal regende, deze regen bergopwaarts vaak in sneeuw overging. Maar hoeveel deze temperatuurafname zou kunnen zijn wist men niet. De eerste poging om daar achter te komen deed de Engelsman Wilson in 1748. Hij bevestigde thermometers met een brandende lont aan vlie gers. Deze lonten hadden een verschillende lengte; bij het stijgen van de vliegers viel er, als de lont was opgebrand, steeds een thermometer naar beneden. Het was de bedoeling de thermo meters onbeschadigd terug te krijgen, daarom had hij om de valsnelheid wat af te remmen de thermometers voorzien van een papieren pluim. Of ze inderdaad na de val allemaal nog heel en bruikbaar waren is onbekend. De eerste echte wetenschappelijke ballonvaart met meetinstrumenten is uitgevoerd in 1784. De Amerikaan dr. Jeffries en de Fransman Blanchard stegen tot een hoogte van 2740 meter, waarbij de temperatuur, luchtdruk en luchtvochtigheid regelmatig werden gemeten. De gebruikte instrumenten waren nog vrij pri mitief en niet beschermd tegen zonnestraling, zodat de uitkomsten van deze metingen helaas niet bijzonder nauwkeurig bleken. Een jaar tevoren had de te Parijs wonende uit vinder van de gasballon, Charles, een hoogte- vlucht tot 3467 meter gemaakt, waarbij hij ook enkele instrumenten meenam. Maar ook toen waren de temperatuurmetingen door de zonne straling absoluut onbetrouwbaar. Ook in Duitsland werd met onderzoek begon nen. In 1803 stegen Robertson en Lhoest in Hamburg op tot ruim 6000 meter, en in Frankrijk deed Gay Lussac veel aan damp- kringonderzoek. Maar één van de bekendste ballonvaarders uit de vorige eeuw was toch wel James Glaisher, een Engelse meteoroloog, die met zijn ballon commandant Coxwell tussen 1862 en 1866 achtentwintig wetenschappelijke opstijgingen maakte, waarvan één zelfs tot bijna 9000 meter hoogte. Door zuurstofgebrek werd één van deze vluch ten de ballonvaarders bijna noodlottig. Op 5 september 1862 steeg de ballon zo hoog dat Glaisher bewusteloos raakte en Coxwell door de hevige kou zijn handen niet meer kon gebrui ken om met behulp van een touw de scheurbaan open te trekken. Gelukkig kon hij op het laatste moment het touw nog met zijn tanden te pakken krijgen. Hij liet zich in de mand vallen, waar door hij de scheurbaan open trok en de ballon begon te dalen. Lager gekomen kwam Glaiser weer tot bewustzijn, en begon direct, aan de 7

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1999 | | pagina 7