Evenals dat bij vele andere dingen het geval is,
zat het venijn 'm in de staart: die was namelijk
achter de cockpit afgebroken, een wirwar van
aluminiumplaatwerk, framebuizen, leidingen,
kabels, klemmen, enz. achterlatend. Vervelend
was ook dat de afgebroken staart niet in het ver
lengde van de romp kon worden aangetroffen.
Pas na enkele dagen zoeken werd een stuk van
de staartvin gevonden, met daaraan de bevesti
gingspunten van het hoogteroer. Op de vin is
heel vaag de schaduw van een tweetal cijfers te
onderscheiden. Helaas geen serienummer, maar
dat komt nog wel, want de rest van de staart
moet ergens in de buurt liggen.
Op de linkerzijde van de romp, iets onder de
cockpitrand, was erg duidelijk leesbaar de
naam van de vlieger aangebracht: "Lt. B.J.
Hall", met daaronder heel vaag een klein vier
kantje, waarop hoogst waarschijnlijk de afbeel
ding van de Rijzende Zon heeft gestaan, een
killmark dus van één neergeschoten Japans
vliegtuig. Volgens een ooggetuige van de
ditch van dit vliegtuig heeft de vlieger zijn P-40
veilig en ongedeerd weten te verlaten en schijnt
zelfs met de hulp van enkele Papua's in hun
kano's met droge voeten de oever te hebben
bereikt. Volgens dezelfde ooggetuige is het toe
stel niet tengevolge van een oorlogshandeling
ten onder gegaan, maar - aangezien hij geen
motorgeronk hoorde en geen uitlaatgassen zag -
a.g.v. een technische storing of brandstofgebrek.
Inderdaad hebben wij, v.z.v. we dat konden
nagaan, in deze P-40 geen kogelgaten aange
troffen. Het was eveneens opvallend dat het
materiaal nauwelijks of niet was gecorrodeerd.
Voorts hebben we kunnen constateren dat - met
uitzondering van de afgebroken staart - de
delen die niet té diep in de modder liggen
slechts op een aantal plaatsen lichte beschadi
gingen vertonen; tot aan het moment van ber
ging zal het een vraag blijven hoe de onderzijde
van de romp en van de vleugels eruit ziet. Tot
zover de resultaten van ons onderzoek van de P-
40, of de "Hallhawk" zoals ik dit vliegtuig ben
gaan noemen, in het Sentanimeer in Irian Jaya.
en nu verder.
In mijn ogen is de staat waarin de P-40 verkeert
zodanig dat restauratie goed mogelijk is. Op
grond, van positie, ligging en bereikbaarheid
van het wrak kan worden verwacht dat berging
geen onoverkomelijke problemen zal opleveren.
Of dat eveneens mogelijk is binnen de limieten
van de beschikbare financiële middelen is
afhankelijk van de offertes die daarvoor zijn
ontvangen. Deze offertes worden thans geëvalu
eerd en dat zal binnenkort leiden tot een advies
aan het Bestuur van de Stichting Vrienden.
Bij mijn vertrek uit Jayapura heb ik het nodig
geoordeeld de Hallhawk gedurende de komen
de zes maanden tegen betaling in natura te
laten bewaken door een "jaga pesawat", een
bewaker van het vliegtuig, in de persoon van het
dorpshoofd Isai Joku. Ervan uitgaande dat het
Bestuur zou instemmen met de plannen, was het
mijn streven nog in oktober van dit jaar naar
Sentani terug te keren om de P-40 te bergen. Op
grond van een dringend advies van de
Nederlandse Defensie-attaché in Jakarta heb ik
echter besloten een mogelijke bergingsoperatie
in oktober '99 te annuleren en te verschuiven
naar begin 2000. Het advies van Kol De Mars
houdt verband met de te verwachten politieke
veranderingen in Indonesië en de daarmee
gepaard gaande wisseling van de wacht op
nagenoeg elk niveau. Vanzelfsprekend houd ik
u van de ontwikkelingen op de hoogte.
R. d'Hollosy
10